Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. abonnement:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for abonnement from Dutch to Spanish

abonnement:

abonnement [het ~] noun

  1. het abonnement (jaarkaart)
    la suscripción; el abono
  2. het abonnement (seizoenkaart)
  3. het abonnement (subscriptie; intekening)
    la suscripción; la subscripción; el abono; la subscripciones
  4. het abonnement
    la suscripción

Translation Matrix for abonnement:

NounRelated TranslationsOther Translations
abonamiento abonnement; seizoenkaart
abono abonnement; intekening; jaarkaart; subscriptie beer; compensatie; gier; grote man; mest; meststof; tegemoetkoming; tegen prestatie opwegende actie; tegenprestatie; vloeibare mest
subscripciones abonnement; intekening; subscriptie abonnementen
subscripción abonnement; intekening; subscriptie
suscripción abonnement; intekening; jaarkaart; subscriptie
tarjeta de temporada abonnement; seizoenkaart

Related Words for "abonnement":


Wiktionary Translations for abonnement:

abonnement
noun
  1. een contract waarbij een persoon op geregelde tijden (bijvoorbeeld wekelijks of maandelijks) een tijdschrift of dergelijke ontvangt

Cross Translation:
FromToVia
abonnement abono Anrecht — ein Abonnement im Theater, Konzerthaus oder in der Oper
abonnement suscripción; abono Abonnement — meist durch Vorauszahlung gesichertes Anrecht auf (meist) regelmäßige Inanspruchnahme bestimmter Leistungen oder Waren
abonnement abono; suscripción abonnement — Contrat de fourniture, convention ou marché de service forfaitaire qui se fait d’avance pour une période donnée, par lequel on paie à un prix déterminé ce qui se payer d’ordinaire successivement et par portion avec un échéancier de facturation convenu à la [