Dutch
Detailed Translations for ommuren from Dutch to Spanish
ommuren:
-
ommuren
Conjugations for ommuren:
o.t.t.
- ommuur
- ommuurt
- ommuurt
- ommuren
- ommuren
- ommuren
o.v.t.
- ommuurde
- ommuurde
- ommuurde
- ommuurden
- ommuurden
- ommuurden
v.t.t.
- heb ommuurd
- hebt ommuurd
- heeft ommuurd
- hebben ommuurd
- hebben ommuurd
- hebben ommuurd
v.v.t.
- had ommuurd
- had ommuurd
- had ommuurd
- hadden ommuurd
- hadden ommuurd
- hadden ommuurd
o.t.t.t.
- zal ommuren
- zult ommuren
- zal ommuren
- zullen ommuren
- zullen ommuren
- zullen ommuren
o.v.t.t.
- zou ommuren
- zou ommuren
- zou ommuren
- zouden ommuren
- zouden ommuren
- zouden ommuren
diversen
- ommuur!
- ommuurt!
- ommuurd
- ommurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ommuren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
amurallar | ommuren | inmetselen |
empotrar | ommuren | inbouwen; inmetselen; omheinen |