Noun | Related Translations | Other Translations |
aire
|
aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm
|
air; buitenlucht; deun; lucht; melodie; openlucht; wijs
|
aspecto
|
aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm
|
aanblik; aanzicht; aspect; denkbeeld; facet; gezicht; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; kijk; lezing; mening; oogpunt; oordeel; opinie; opvatting; opzicht; panorama; perspectief; prospect; standpunt; uitzicht; vergezicht; visie; vue; zicht; zienswijs; zienswijze
|
cara
|
aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm
|
aangezicht; afscheiding; beschot; cara; gelaat; gezicht; kijk; panorama; prospect; schot; tussenmuur; tussenschot; uitzicht; vergezicht; vooreind; vooreinde; voorste gedeelte; vue; zicht
|
categoría
|
genre; slag; soort; type
|
aantal personen bijeen; aard; afdeling; categorie; classificatie; departement; detachement; gelid; gezelschap; graad; groep; klasse; kleurcategorie; maatschappelijke klasse; niveau; onderverdeling; orde; peil; rang; rangorde; sectie; slag; stand; tak
|
clase
|
genre; slag; soort; type
|
aantal personen bijeen; aard; categorie; classificatie; college; collegezaal; collegium; cursus; cursusprogramma; gezelschap; groep; instructie; klas; klaslokaal; klasse; klassenlokaal; leerprogramma; lering; les; leslokaal; lesprogramma; lesuur; lokaal; maatschappelijke klasse; middelbare school; objectklasse; onderricht; onderrichting; onderverdeling; onderwijs; onderwijsprogramma; orde; rang; schooljaar; schoolklas; schoollokaal; slag; sociale groep; stand; universitaire les; vaklokaal
|
expresión
|
aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm
|
expressie; gelaatsuitdrukking; gezichtsuitdrukking; het uitspreken; uitdrukking; uiting; uitspraak; verwoording
|
figura
|
aangezicht; aanzien; buitenkant; figuur; gedaante; gelaat; individu; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm
|
figuur; gedaante; gestalte; iemand; individu; lichaamslijn; mens; mensenkind; persoon; postuur; schim; silhouet; verschijning; vorm; wezen
|
género
|
genre; slag; soort; type
|
aard; bezitting; genre; genus; geslacht; handel; handelsverkeer; klasse; koophandel; kunne; negotie; onderverdeling; sekse
|
individual
|
figuur; individu; type
|
onderleggers; onderzetters; placemats; tafelmatjes
|
personaje
|
figuur; individu; type
|
eenling; enkeling; figuur; gedaante; gestalte; iemand; individu; mens; mensenkind; personage; persoon; postuur; vorm; wezen
|
semblante
|
aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm
|
aanzien; exterieur
|
tipo
|
figuur; genre; individu; slag; soort; type
|
creatuur; drukletter; eenling; enkeling; fatje; figuur; gast; gedaante; gestalte; goser; gozer; heertje; iemand; individu; kerel; knakker; knul; man; mens; mensenkind; openbare publicatie; personage; persoon; postuur; publicatie; publikatie; schepsel; snuiter; uitgave; uitgifte; vent; vogel; vorm; wezen; zetletter
|
tío
|
figuur; individu; type
|
gast; goser; gozer; kerel; knakker; knul; lid; lul; man; manspersoon; oom; penis; piemel; pik; roede; snuiter; vent
|
-
|
figuur; vogel
|
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
categoría
|
|
categorie
|
expresión
|
|
expressie
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
individual
|
|
afzonderlijk; alleenstaand; apart; eenmans; eenpersoons; gescheiden; geïsoleerd; individueel; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; single; vrijstaand
|