Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- verscheuren:
-
Wiktionary:
- verscheuren → rasgar, romper, despezar, despedazar
- verscheuren → trocear
Dutch
Detailed Translations for verscheuren from Dutch to Spanish
verscheuren:
-
verscheuren (kapot scheuren)
romper; despedazar; dividir; hacer pedazos-
romper verb
-
despedazar verb
-
dividir verb
-
hacer pedazos verb
-
-
verscheuren (aan flarden scheuren)
destrozar; despedazar; hacer jirones; desmembrar; hacer trizas; hacer pedazos-
destrozar verb
-
despedazar verb
-
hacer jirones verb
-
desmembrar verb
-
hacer trizas verb
-
hacer pedazos verb
-
Conjugations for verscheuren:
o.t.t.
- verscheur
- verscheurt
- verscheurt
- verscheuren
- verscheuren
- verscheuren
o.v.t.
- verscheurde
- verscheurde
- verscheurde
- verscheurden
- verscheurden
- verscheurden
v.t.t.
- heb verscheurd
- hebt verscheurd
- heeft verscheurd
- hebben verscheurd
- hebben verscheurd
- hebben verscheurd
v.v.t.
- had verscheurd
- had verscheurd
- had verscheurd
- hadden verscheurd
- hadden verscheurd
- hadden verscheurd
o.t.t.t.
- zal verscheuren
- zult verscheuren
- zal verscheuren
- zullen verscheuren
- zullen verscheuren
- zullen verscheuren
o.v.t.t.
- zou verscheuren
- zou verscheuren
- zou verscheuren
- zouden verscheuren
- zouden verscheuren
- zouden verscheuren
diversen
- verscheur!
- verscheurt!
- verscheurd
- verscheurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verscheuren:
Wiktionary Translations for verscheuren:
verscheuren
Cross Translation:
verb
-
aan stukken rijten
- verscheuren → rasgar; romper; despezar; despedazar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verscheuren | → trocear | ↔ shred — to cut or tear into narrow pieces or strips |