Dutch

Detailed Translations for aanpassing from Dutch to Spanish

aanpassing:

aanpassing [de ~ (v)] noun

  1. de aanpassing (bijstelling)
    la modificación; el ajuste; la adaptación; el arreglo; el reajuste
  2. de aanpassing (aanpassen)

Translation Matrix for aanpassing:

NounRelated TranslationsOther Translations
adaptación aanpassing; bijstelling amenderen; bewerking; herschreven stuk; modificeren; veranderen; wijzigen
ajuste aanpassing; bijstelling afstelling; afstemmen; afstemming; fit; inregeling; instelling; optimalisatie; scherpstelling
arreglo aanpassing; bijstelling afrekenen; afrekening; afspraak; akkoord; arrangement; compenseren; goedmaken; herbouwing; herstel; herstelling; herstelwerk; overeenkomst; regelgeving; regeling; regularisatie; reparatie; restauratie; restitueren; schikking; vereffening; vergelijk; vergoeden; verrekening
modificación aanpassing; bijstelling amenderen; evolutie; modificatie; modificeren; muteren; veranderen; wijzigen; wijziging
reajuste aanpassing; bijstelling
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
personalización aanpassen; aanpassing persoonlijke aanpassingen; persoonlijke instellingen

Wiktionary Translations for aanpassing:

aanpassing
noun
  1. het zich aanpassen

Cross Translation:
FromToVia
aanpassing aclimatación acclimatization — the act of acclimatizing
aanpassing adaptación; modificación adaptation — the quality of being adapted
aanpassing modificación; ajuste adjustment — small change
aanpassing mutación; modificación; cambio; evolución change — the process of becoming different
aanpassing adaptación Anpassung — Vorgang oder Ergebnis des sich Einstellens auf etwas
aanpassing acomodación accommodation — Action de (s’)adapter, (se) conformer
aanpassing ajuste ajustage — technol|fr action d’ajuster ensemble les différentes pièces d’un instrument, d’une machine.
aanpassing transformacion; metamorfosis transformationaction de transformer.