Dutch

Detailed Translations for afgang from Dutch to Spanish

afgang:

afgang [de ~ (m)] noun

  1. de afgang (talud; helling; glooiing; berm; dijkhelling)
    la pendiente; el talud; la cuesta; la inclinación; la grada; la rampa; el terraplén; el vertiente; el declive; el arcén
  2. de afgang (mislukking; echec; flop; fiasco; misser)
    el fracaso; la derrota; el fallo; el fiasco; la pérdida; el descalabro; el chasco; el malogro; el desacierto; el debacle
  3. de afgang (blamage; teschandemaking)
    el chasco

Translation Matrix for afgang:

NounRelated TranslationsOther Translations
arcén afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud pechstrook; vluchtstrook
chasco afgang; blamage; echec; fiasco; flop; mislukking; misser; teschandemaking domper; kaarsendover; keerzijde; schaduwzijde
cuesta afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud flauwe helling; glooiing
debacle afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser blunder; flater; misschot; misser
declive afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud achteruitgang; afdaling; daling; flauwe helling; glooiing; landing; steilte; verval
derrota afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser debacle; het verliezen; ineenstorting; ineenzakking; instorting; nederlaag; ondergang; overwonnen-worden; teloorgang; tenondergang; val; verlies
desacierto afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser feil; fout; incorrectheid; onjuistheid
descalabro afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser
fallo afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser abuis; blunder; domheid; dwaling; feil; flater; fout; gebrek; giller; het uitspreken; incorrectheid; manco; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; onjuistheid; oordeelvelling; schuldigverklaring; tekort; tekortkoming; uitspraak; vergissing; veroordeling; vonnis
fiasco afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser blunder; enormiteit; flater; misschot; misser
fracaso afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser blunder; enormiteit; feil; flater; fout; incorrectheid; inzakking; knak; kneusje; knik; malaise; mislukkeling; misschot; misser; onjuistheid; slapheid; slapte; stuklopen; vastlopen
grada afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud scheepshelling
inclinación afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud buiging; confessie; declinatie; draaiing; geloof; geloofsovertuiging; genegenheid; geneigdheid; gerichtheid; gerichtheid op; gezindheid; gezindte; hang; inclinatie; inzakking; kromming; neiging; nijging; oriëntatie; oriëntatie op; overtuiging; scheefheid; scheefte; schuinheid; schuinte; steilte; tendentie; vaststaande mening
malogro afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser
pendiente afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud oorring; steilte
pérdida afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser debacle; het verliezen; lek; lekkage; nederlaag; ondergang; overwonnen-worden; teloorgang; tenondergang; val; verlies
rampa afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud glijbaan; glijplank
talud afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud
terraplén afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud aarden wal; borstwering; stadswal; veste
vertiente afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud flauwe helling; glooiing
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
pendiente hangend; hangende; in afwachting van; in behandeling; onafgelost; onbeslist; onbetaald; onuitgemaakt; onvereffend; onvoldaan; taken