Dutch
Detailed Translations for afreageren from Dutch to Spanish
afreageren:
-
afreageren (luchten)
Conjugations for afreageren:
o.t.t.
- reageer af
- reageert af
- reageert af
- reageren af
- reageren af
- reageren af
o.v.t.
- reageerde af
- reageerde af
- reageerde af
- reageerden af
- reageerden af
- reageerden af
v.t.t.
- heb afgereageerd
- hebt afgereageerd
- heeft afgereageerd
- hebben afgereageerd
- hebben afgereageerd
- hebben afgereageerd
v.v.t.
- had afgereageerd
- had afgereageerd
- had afgereageerd
- hadden afgereageerd
- hadden afgereageerd
- hadden afgereageerd
o.t.t.t.
- zal afreageren
- zult afreageren
- zal afreageren
- zullen afreageren
- zullen afreageren
- zullen afreageren
o.v.t.t.
- zou afreageren
- zou afreageren
- zou afreageren
- zouden afreageren
- zouden afreageren
- zouden afreageren
diversen
- reageer af!
- reageert af!
- afgereageerd
- afreagerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for afreageren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
desahogar | ontlasting; van een last ontdoen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
desahogar | afreageren; luchten | ontheffen; ontlasten; ontslaan van een verplichting; opluchten; vrijstellen |