Dutch
Detailed Translations for begroeien from Dutch to Spanish
begroeien:
-
begroeien
Conjugations for begroeien:
o.t.t.
- begroei
- begroeit
- begroeit
- begroeien
- begroeien
- begroeien
o.v.t.
- begroeide
- begroeide
- begroeide
- begroeiden
- begroeiden
- begroeiden
v.t.t.
- heb begroeid
- hebt begroeid
- heeft begroeid
- hebben begroeid
- hebben begroeid
- hebben begroeid
v.v.t.
- had begroeid
- had begroeid
- had begroeid
- hadden begroeid
- hadden begroeid
- hadden begroeid
o.t.t.t.
- zal begroeien
- zult begroeien
- zal begroeien
- zullen begroeien
- zullen begroeien
- zullen begroeien
o.v.t.t.
- zou begroeien
- zou begroeien
- zou begroeien
- zouden begroeien
- zouden begroeien
- zouden begroeien
diversen
- begroei!
- begroeit!
- begroeid
- begroeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for begroeien:
Verb | Related Translations | Other Translations |
cubrir de vegetación | begroeien |