Dutch
Detailed Translations for bereden from Dutch to Spanish
berijden:
Conjugations for berijden:
o.t.t.
- berijd
- berijdt
- berijdt
- berijden
- berijden
- berijden
o.v.t.
- bereed
- bereed
- bereed
- bereden
- bereden
- bereden
v.t.t.
- heb bereden
- hebt bereden
- heeft bereden
- hebben bereden
- hebben bereden
- hebben bereden
v.v.t.
- had bereden
- had bereden
- had bereden
- hadden bereden
- hadden bereden
- hadden bereden
o.t.t.t.
- zal berijden
- zult berijden
- zal berijden
- zullen berijden
- zullen berijden
- zullen berijden
o.v.t.t.
- zou berijden
- zou berijden
- zou berijden
- zouden berijden
- zouden berijden
- zouden berijden
diversen
- berijd!
- berijdt!
- bereden
- berijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for berijden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
montar | berijden | aanbinden; aanknopen; arrangeren; assembleren; beginnen; bestijgen; betrappen; bevestigen; bijeen voegen; bouwen; combineren; ergens aan bevestigen; iets op touw zetten; in elkaar zetten; in het leven roepen; inrichten; installeren; instappen; koppelen; maken; monteren; opbouwen; regelen; samenvoegen; scheppen; snappen; vastmaken; vastzetten |
External Machine Translations: