Dutch
Detailed Translations for berustte from Dutch to Spanish
berusten:
-
berusten (gebaseerd zijn)
-
berusten (zich erbij neerleggen)
Conjugations for berusten:
o.t.t.
- berust
- berust
- berust
- berusten
- berusten
- berusten
o.v.t.
- berustte
- berustte
- berustte
- berustten
- berustten
- berustten
v.t.t.
- heb berust
- hebt berust
- heeft berust
- hebben berust
- hebben berust
- hebben berust
v.v.t.
- had berust
- had berust
- had berust
- hadden berust
- hadden berust
- hadden berust
o.t.t.t.
- zal berusten
- zult berusten
- zal berusten
- zullen berusten
- zullen berusten
- zullen berusten
o.v.t.t.
- zou berusten
- zou berusten
- zou berusten
- zouden berusten
- zouden berusten
- zouden berusten
diversen
- berust!
- berust!
- berust
- berustend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for berusten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
conformarse con | opgave; zich neerleggen bij | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
basarse en | berusten; gebaseerd zijn | dateren; ten grondslag liggen; teruggaan; teruggrijpen |
conformarse con | berusten; zich erbij neerleggen | neerleggen bij |
fundarse en | berusten; gebaseerd zijn | gefundeerd zijn op; ten grondslag liggen |
Wiktionary Translations for berusten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• berusten | → resignarse | ↔ resign oneself — give up |