Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- bestrijden:
-
Wiktionary:
- bestrijden → combatir
- bestrijden → discutir, objetar, contradecir, protestar
Dutch
Detailed Translations for bestrijden from Dutch to Spanish
bestrijden:
-
bestrijden (aanvechten; betwisten)
-
bestrijden (bevechten; bekampen)
Conjugations for bestrijden:
o.t.t.
- bestrijd
- bestrijdt
- bestrijdt
- bestrijden
- bestrijden
- bestrijden
o.v.t.
- bestreed
- bestreed
- bestreed
- bestreden
- bestreden
- bestreden
v.t.t.
- heb bestreden
- hebt bestreden
- heeft bestreden
- hebben bestreden
- hebben bestreden
- hebben bestreden
v.v.t.
- had bestreden
- had bestreden
- had bestreden
- hadden bestreden
- hadden bestreden
- hadden bestreden
o.t.t.t.
- zal bestrijden
- zult bestrijden
- zal bestrijden
- zullen bestrijden
- zullen bestrijden
- zullen bestrijden
o.v.t.t.
- zou bestrijden
- zou bestrijden
- zou bestrijden
- zouden bestrijden
- zouden bestrijden
- zouden bestrijden
diversen
- bestrijd!
- bestrijdt!
- bestreden
- bestrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
bestrijden (aanvechten; betwisten)
Translation Matrix for bestrijden:
Wiktionary Translations for bestrijden:
bestrijden
Cross Translation:
verb
-
de strijd aanbinden met iets of iemand
- bestrijden → combatir
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bestrijden | → discutir; objetar; contradecir | ↔ contester — Mettre en discussion ce que quelqu’un revendique. |
• bestrijden | → discutir; objetar; contradecir | ↔ disputer — Être en discussion plus ou moins vif à propos d’opinions, d’intérêts. |
• bestrijden | → protestar | ↔ protester — promettre formellement, assurer positivement, solennellement. |