Dutch

Detailed Translations for bezittingen from Dutch to Spanish

bezittingen:

bezittingen [de ~] noun, plural

  1. de bezittingen (have; eigendom; goederen; bezit)
    la propiedad; la posesiones; el cosas; el productos; el artículos de comercio; el crédito
  2. de bezittingen (eigendommen)
    el haberes; la propiedades; la posesiones

Translation Matrix for bezittingen:

NounRelated TranslationsOther Translations
artículos de comercio bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have
cosas bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have bezitting; boedel; dingen; goedje; huisraad; inboedel; spullen; waar; zaakjes; zaken
crédito bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have bezitting; confessie; credit; geldlening; geldverstrekking; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; hypotheek; krediet; kredietverlening; lening
haberes bezittingen; eigendommen geldelijk vermogen; vermogen
posesiones bezit; bezittingen; eigendom; eigendommen; goederen; have
productos bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have bezitting; dingen; goedje; spullen; uitkomsten; waar; zaakjes; zaken
propiedad bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have bezitting; eigendom; eigenschap; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; landgoed; typering
propiedades bezittingen; eigendommen
VerbRelated TranslationsOther Translations
propiedades beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben