Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. bos:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bos from Dutch to Spanish

bos:

bos [het ~] noun

  1. het bos (bosland; geboomte; woud)
    – heleboel bomen bij elkaar 1
    la arboleda; el bosque; el manojo; el haz

bos [de ~ (m)] noun

  1. de bos (bundel)
    – langwerpige dingen die bij elkaar gehouden worden 1
    el paquete; el lío; el fardo; el fajo
  2. de bos
    – heleboel bomen bij elkaar 1
    el monte

Translation Matrix for bos:

NounRelated TranslationsOther Translations
arboleda bos; bosland; geboomte; woud
bosque bos; bosland; geboomte; woud bebossing; bosaanplant; forest; herbebossing; houtaanplant; houtaanplanting
fajo bos; bundel allegaartje; mengelmoes; rugzak; samenraapsel
fardo bos; bundel allegaartje; baal; mengelmoes; pak; rugzak; samenraapsel
haz bos; bosland; geboomte; woud schelf
lío bos; bundel affaire; complicatie; drukte; gedoe; geharrewar; heisa; intrige; krakeel; liaison; liefdesrelatie; omhaal; plot; probleem; relatie; rottigheid; scharrelpartijtje; toestand; verhouding; verwikkeling; vrijage
manojo bos; bosland; geboomte; woud
monte bos aantal; hoeveelheid; kwantiteit
paquete bos; bundel allegaartje; baal; buitenkant; doos; gezichtsmasker; herenkostuum; huls; mengelmoes; moot; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; opbergdoos; pak; pakje; pakket; plak; postpakket; samenraapsel; tranche; verpakking

Related Words for "bos":


Related Definitions for "bos":

  1. heleboel bomen bij elkaar1
    • we maakten een wandeling in het bos1
  2. langwerpige dingen die bij elkaar gehouden worden1
    • ik kocht een bos wortelen1

Wiktionary Translations for bos:


Cross Translation:
FromToVia
bos ramita; ramo bouquet — bunch of flowers
bos racimo; ramo; puñado; manojo bunch — A group of a number of similar things
bos selva; floresta; bosque forest — dense collection of trees
bos haz Bündel — etwas Zusammengebundenes; aneinander gebundene Gegenstände
bos buqué; ramo Strauß — Komposition von Schnittblumen (Plural: Sträuße)
bos bosque Wald — größere von Bäumen dicht bewachsene FlächeZu den sprachlichen Implikationen von „Wald“ siehe: Ludwig M. Eichinger: Der Wald in der deutschen Sprache. Vorgestern, gestern und heute. In: Der Sprachdienst 24, Heft 3, 2008, Seite 2-13.
bos bosque bois — Ensemble d’arbres assez proches
bos bosque forêt — vaste terrain couvert de bois

Related Translations for bos