Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Translate cluster

Translate cluster from Dutch to Spanish

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

cluster:
- unidad de asignación; clúster; red en clúster; grupo
Wiktionary:
- cluster → haz, fajo, conjunto

Dutch

Detailed Translations for cluster from Dutch to Spanish

cluster:

cluster [het ~] noun

het cluster (toewijzingseenheid)
unidad de asignación; clúster
- unidad de asignación
- clúster
het cluster
clúster; red en clúster
- clúster
- red en clúster
het cluster
el grupo
- grupo [el ~] noun

Translation Matrix for cluster:

Noun	Related Translations	Other Translations
grupo	cluster	aantal personen bijeen; accumulatie; allegaartje; ambachtsgilde; bende; bond; club; distributiegroep; distributielijst; drom; factie; gezelschap; gilde; groep; groep van twee of meer; groepering; hoop; horde; koppel; kudde; massa; mengelmoes; meute; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; opstapeling; orde; organisatie; pool; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; samenraapsel; samenscholing; schaar; schare; selectie; societiet; sociëteit; soos; sortering; span; stapel; stel; troep; unie; vakgenootschap; vereniging; verzameling; volksgroepering; zooi; zootje; zuil
Not Specified	Related Translations	Other Translations
clúster	cluster; toewijzingseenheid
red en clúster	cluster
unidad de asignación	cluster; toewijzingseenheid

Related Words for "cluster":

clusteren, clusters

Wiktionary Translations for cluster:

Cross Translation:

From	To	Via
• cluster	→ haz; fajo; conjunto	↔ faisceau — Assemblage