Dutch
Detailed Translations for completeren from Dutch to Spanish
completeren:
-
completeren (voltooien; afronden; afmaken; beëindigen; afwerken; klaarmaken; volbrengen; volmaken; een einde maken aan; afkrijgen; klaarkrijgen)
-
completeren (vervolledigen; voltooien; afmaken; perfectioneren; volledig maken; vervolmaken)
-
completeren (compleet maken; vervolledigen; volledig maken)
completar; complementar; perfeccionar; volver a llenar-
completar verb
-
complementar verb
-
perfeccionar verb
-
volver a llenar verb
-
-
completeren (toevoegen; aanvullen; voltallig maken)
añadir; completar; agregar; sumar; suplir el déficit-
añadir verb
-
completar verb
-
agregar verb
-
sumar verb
-
suplir el déficit verb
-
-
completeren (laatste gedeelte afmaken; afronden)
Conjugations for completeren:
o.t.t.
- completeer
- completeert
- completeert
- completeren
- completeren
- completeren
o.v.t.
- completeerde
- completeerde
- completeerde
- completeerden
- completeerden
- completeerden
v.t.t.
- heb gecompleteerd
- hebt gecompleteerd
- heeft gecompleteerd
- hebben gecompleteerd
- hebben gecompleteerd
- hebben gecompleteerd
v.v.t.
- had gecompleteerd
- had gecompleteerd
- had gecompleteerd
- hadden gecompleteerd
- hadden gecompleteerd
- hadden gecompleteerd
o.t.t.t.
- zal completeren
- zult completeren
- zal completeren
- zullen completeren
- zullen completeren
- zullen completeren
o.v.t.t.
- zou completeren
- zou completeren
- zou completeren
- zouden completeren
- zouden completeren
- zouden completeren
diversen
- completeer!
- completeert!
- gecompleteerd
- completerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for completeren:
Wiktionary Translations for completeren:
completeren
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) volledig maken
- completeren → completar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• completeren | → llenar; completar | ↔ compléter — rendre complet. |
External Machine Translations: