Dutch

Detailed Translations for daagt from Dutch to Spanish

daagt:

daagt adj

  1. daagt

Translation Matrix for daagt:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
al amanecer daagt
amaneciendo daagt

dagen:

Conjugations for dagen:

o.t.t.
  1. daag
  2. daagt
  3. daagt
  4. dagen
  5. dagen
  6. dagen
o.v.t.
  1. daagde
  2. daagde
  3. daagde
  4. daagden
  5. daagden
  6. daagden
v.t.t.
  1. heb gedaagd
  2. hebt gedaagd
  3. heeft gedaagd
  4. hebben gedaagd
  5. hebben gedaagd
  6. hebben gedaagd
v.v.t.
  1. had gedaagd
  2. had gedaagd
  3. had gedaagd
  4. hadden gedaagd
  5. hadden gedaagd
  6. hadden gedaagd
o.t.t.t.
  1. zal dagen
  2. zult dagen
  3. zal dagen
  4. zullen dagen
  5. zullen dagen
  6. zullen dagen
o.v.t.t.
  1. zou dagen
  2. zou dagen
  3. zou dagen
  4. zouden dagen
  5. zouden dagen
  6. zouden dagen
en verder
  1. ben gedaagd
  2. bent gedaagd
  3. is gedaagd
  4. zijn gedaagd
  5. zijn gedaagd
  6. zijn gedaagd
diversen
  1. daag!
  2. daagt!
  3. gedaagd
  4. dagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dagen:

NounRelated TranslationsOther Translations
amanecer aanbreken van de dag; dageraad; morgenschemering; morgenstond; ochtendgloren; ochtendstond; vroege ochtenduren; zonsopgang
VerbRelated TranslationsOther Translations
alborear aanbreken van de dag; dagen licht worden; lichten
amanecer aanbreken van de dag; dagen aanmanen; aanmanen tot een verplichting; aanrekenen; aansteken; aanstrijken; aanwrijven; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; berispen; beschuldigen; blameren; doen ontvlammen; flikkeren; fonkelen; gispen; glanzen; gloren; iemand iets verwijten; krieken; kwalijk nemen; laken; licht worden; lichten; lichter worden van kleur; manen; nadragen; neppen; omlijnen; omranden; oplichten; schijnen; sommeren; sprankelen; stralen; twinkelen; verhuizen; verkassen; verneuken; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
citar a juicio dagen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen aanmanen; aanmanen tot een verplichting; aanschrijven; aanzeggen; dagvaarden; kennis geven; konde doen; manen; ontbieden; oproepen; sommeren
comenzar a comprender dagen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
convocar dagen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen aanschrijven; aanzeggen; bijeen roepen; bijeenroepen; convoceren; kennis geven; konde doen; ontbieden; oproepen; samenroepen; sommeren
convocar a dagen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen; laten komen; ontbieden; oproepen; sommeren; tevoorschijn roepen
romper el día aanbreken van de dag; dagen licht worden; lichten

Wiktionary Translations for dagen:

dagen
verb
  1. dag worden
  2. dagvaarden

Cross Translation:
FromToVia
dagen culminar culminate — astronomy: to reach greatest altitude
dagen amanecer dawn — to begin to brighten with daylight