Summary
Dutch
Detailed Translations for duren from Dutch to Spanish
duren:
-
duren (toestaan; laten; permitteren; toelaten; toestemmen; goedkeuren; gunnen; inwilligen; vergunnen; dulden; goedvinden)
Conjugations for duren:
o.t.t.
- duurt
o.v.t.
- duurde
v.t.t.
- heeft geduurd
v.v.t.
- had geduurd
o.t.t.t.
- zal duren
o.v.t.t.
- zou duren
diversen
- geduurd
- durend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for duren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
autorizar | dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen | akkoord gaan; autoriseren; fiatteren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; instemmen; machtigen; permitteren; ratificeren; toekennen; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toestemming geven; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen |
conceder | dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen | beamen; bevestigen; cadeau doen; cadeau geven; doneren; geven; gunnen; gunst verlenen; onderschrijven; schenken; staven; toekennen; vergunnen; verlenen; verstrekken |
Related Definitions for "duren":
Wiktionary Translations for duren:
duren
Cross Translation:
verb
-
een bepaalde tijd in beslag nemen
- duren → durar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• duren | → durar | ↔ last — endure, continue over time |
• duren | → durar; tardar | ↔ dauern — (intransitiv) über bestimmten Zeitraum erstrecken, für eine bestimmt Zeitspanne anhalten, währen |
• duren | → continuar; durar; seguir | ↔ continuer — poursuivre ce qui commencer. |
• duren | → durar | ↔ durer — continuer d’être, se prolonger. |