Dutch
Detailed Translations for enteren from Dutch to Spanish
enteren:
Conjugations for enteren:
o.t.t.
- enter
- entert
- entert
- enteren
- enteren
- enteren
o.v.t.
- enterde
- enterde
- enterde
- enterden
- enterden
- enterden
v.t.t.
- heb geënterd
- hebt geënterd
- heeft geënterd
- hebben geënterd
- hebben geënterd
- hebben geënterd
v.v.t.
- had geënterd
- had geënterd
- had geënterd
- hadden geënterd
- hadden geënterd
- hadden geënterd
o.t.t.t.
- zal enteren
- zult enteren
- zal enteren
- zullen enteren
- zullen enteren
- zullen enteren
o.v.t.t.
- zou enteren
- zou enteren
- zou enteren
- zouden enteren
- zouden enteren
- zouden enteren
en verder
- ben geënterd
- bent geënterd
- is geënterd
- zijn geënterd
- zijn geënterd
- zijn geënterd
diversen
- enter!
- entert!
- geënterd
- enterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for enteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
abordar | enteren | aankaarten; aanklampen; aanknopen; aanpakken; aansnijden; aanvatten; aanvoeren; beetgrijpen; beetpakken; entameren; gesprek aanknopen; grijpen; onderhanden nemen; onderuithalen; op tafel leggen; openen; opperen; opwerpen; starten; te berde brengen; tekkelen; ter sprake brengen; vastklampen; vastpakken |
Wiktionary Translations for enteren:
enteren
Cross Translation:
verb
-
overnemen
- enteren → abordar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• enteren | → abordar | ↔ board — nautical: to capture an enemy ship |
• enteren | → comenzar; salir al paso | ↔ aborder — intransitif|fr marine|fr arriver au bord, prendre terre. |
• enteren | → enganchar; colgar | ↔ accrocher — Attacher, suspendre à un crochet, à un clou, à un portemanteau, etc. (Sens général). |