Summary
Dutch
Detailed Translations for erven from Dutch to Spanish
erven:
Conjugations for erven:
o.t.t.
- erf
- erft
- erft
- erven
- erven
- erven
o.v.t.
- erfde
- erfde
- erfde
- erfden
- erfden
- erfden
v.t.t.
- heb geërfd
- hebt geërfd
- heeft geërfd
- hebben geërfd
- hebben geërfd
- hebben geërfd
v.v.t.
- had geërfd
- had geërfd
- had geërfd
- hadden geërfd
- hadden geërfd
- hadden geërfd
o.t.t.t.
- zal erven
- zult erven
- zal erven
- zullen erven
- zullen erven
- zullen erven
o.v.t.t.
- zou erven
- zou erven
- zou erven
- zouden erven
- zouden erven
- zouden erven
en verder
- is geërfd
- zijn geërfd
diversen
- erf!
- erft!
- geërfd
- ervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for erven:
Verb | Related Translations | Other Translations |
heredar | erven |
Related Words for "erven":
Wiktionary Translations for erven:
erven form of erf:
-
het erf (grondgebied; terrein; territorium)
-
het erf (boerenerf; hof; heem)
Translation Matrix for erf:
Noun | Related Translations | Other Translations |
finca | boerenerf; erf; heem; hof | boerderij; boerenhoeve; boerenhofstede; bouwsel; bouwterrein; bouwwerk; buitenhuis; buitenverblijf; gebied; gebouw; hoeve; kavel; landhuis; pand; perceel; terrein |
granja | boerenerf; erf; heem; hof | boerenbedrijf |
área | erf; grondgebied; terrein; territorium | gebied; zestienmetergebied |
Related Words for "erf":
External Machine Translations: