Dutch

Detailed Translations for geramd from Dutch to Spanish

rammen:

Conjugations for rammen:

o.t.t.
  1. ram
  2. ramt
  3. ramt
  4. rammen
  5. rammen
  6. rammen
o.v.t.
  1. ramde
  2. ramde
  3. ramde
  4. ramden
  5. ramden
  6. ramden
v.t.t.
  1. heb geramd
  2. hebt geramd
  3. heeft geramd
  4. hebben geramd
  5. hebben geramd
  6. hebben geramd
v.v.t.
  1. had geramd
  2. had geramd
  3. had geramd
  4. hadden geramd
  5. hadden geramd
  6. hadden geramd
o.t.t.t.
  1. zal rammen
  2. zult rammen
  3. zal rammen
  4. zullen rammen
  5. zullen rammen
  6. zullen rammen
o.v.t.t.
  1. zou rammen
  2. zou rammen
  3. zou rammen
  4. zouden rammen
  5. zouden rammen
  6. zouden rammen
en verder
  1. ben geramd
  2. bent geramd
  3. is geramd
  4. zijn geramd
  5. zijn geramd
  6. zijn geramd
diversen
  1. ram!
  2. ramt!
  3. geramd
  4. rammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rammen:

NounRelated TranslationsOther Translations
golpear bekloppen
VerbRelated TranslationsOther Translations
aporrear beuken; hengsten; rammen; stompen aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; een klap geven; iemand toetakelen; in elkaar timmeren; slaan; toetakelen
dar golpes beuken; rammen aankloppen; aantikken; beroeren; bomen kappen; een klap geven; hakken; houwen; iemand raken; iemand treffen; kappen; kloppen; omhakken; raken; slaan; tikken; treffen; vellen
dar martillazos beuken; rammen heien
dar puñetazos hengsten; rammen; stompen bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
dar un puñetazo hengsten; rammen; stompen een opdonder verkopen
golpear beuken; bonken; hameren; rammen; slaan aankloppen; aantikken; beroeren; bonzen; een klap geven; hard slaan; heien; hengsten; iemand raken; iemand treffen; ineenslaan; inkloppen; klepperen; kletteren; kloppen; luiden; meppen; raken; rammelen; slaan; tegen elkaar slaan; tikken; timmeren; treffen
martillar beuken; bonken; hameren; rammen; slaan hameren; heien; kloppen met een hamer
martillear beuken; rammen heien
pegar bonken; hameren; rammen; slaan aan elkaar bevestigen; aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aan elkaar plakken; aaneen plakken; aaneenplakken; aanhechten; aankleven; aanlijmen; afbedelen; afranselen; beplakken; beroeren; bevestigen; hechten; heien; iemand raken; iemand toetakelen; iemand treffen; iets vastkleven; inplakken; kitten; kleven; klitten; lijmen; opplakken; plakken; raken; samenplakken; treffen; vasthechten; vastkleven; vastlijmen; vastmaken; vastplakken

Related Words for "rammen":

  • ram

Wiktionary Translations for rammen:


Cross Translation:
FromToVia
rammen embestir ram — intentionally collide with (a ship)
rammen arietar; topar ram — strike (something) hard

External Machine Translations: