Dutch
Detailed Translations for goed gaan from Dutch to Spanish
goed gaan:
-
goed gaan (het goed maken)
Conjugations for goed gaan:
o.t.t.
- ga goed
- gaat goed
- gaat goed
- gaan goed
- gaan goed
- gaan goed
o.v.t.
- ging goed
- ging goed
- ging goed
- gingen goed
v.t.t.
- ben goed gegaan
- bent goed gegaan
- is goed gegaan
- zijn goed gegaan
- zijn goed gegaan
- zijn goed gegaan
v.v.t.
- was goed gegaan
- was goed gegaan
- was goed gegaan
- waren goed gegaan
- waren goed gegaan
- waren goed gegaan
o.t.t.t.
- zal goed gaan
- zult goed gaan
- zal goed gaan
- zullen goed gaan
- zullen goed gaan
- zullen goed gaan
o.v.t.t.
- zou goed gaan
- zou goed gaan
- zou goed gaan
- zouden goed gaan
- zouden goed gaan
- zouden goed gaan
diversen
- ga goed!
- gaat goed!
- goed gegaan
- goed gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for goed gaan:
Noun | Related Translations | Other Translations |
mejorar | verbeteren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
mejorar | goed gaan; het goed maken | beter worden; beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; leven beteren; opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen; progressie maken; renoveren; repareren; restaureren; verbeteren; veredelen; verfijnen; vooruitbrengen; vooruitgang boeken |
reparar | goed gaan; het goed maken | afwisselen; beteren; bijwerken; corrigeren; fiksen; gezond maken; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herstructureren; herzien; hotfix; hotfixpakket; in het leven roepen; maken; rechtzetten; rectificeren; renoveren; repareren; restaureren; scheppen; tot stand brengen; veranderen; verbeteren; vernieuwen; verstellen; verwisselen; voor elkaar krijgen; wijzigen |