Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Translate grijsheid

Translate grijsheid from Dutch to Spanish

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

grijsheid:
- color gris; vejez; ancianidad; palidez; lividez; incoloridad
grijs:
- sombrear; gris; oscuro; mudo; pálido; sin brillo; pardo; sombrío; sordo; grisáceo; canoso
Wiktionary:
- grijs → gris
- grijs → gris

Dutch

Detailed Translations for grijsheid from Dutch to Spanish

grijsheid:

grijsheid [de ~ (v)] noun

de grijsheid (grijze kleur)
el color gris
- color gris [el ~] noun
de grijsheid (mate van grijs zijn)
la vejez; la ancianidad
- vejez [la ~] noun
- ancianidad [la ~] noun
de grijsheid (grauwheid; somberheid; kleurloosheid; grauwte)
la palidez; la lividez; la incoloridad
- palidez [la ~] noun
- lividez [la ~] noun
- incoloridad [la ~] noun

Translation Matrix for grijsheid:

Noun	Related Translations	Other Translations
ancianidad	grijsheid; mate van grijs zijn	bejaardheid; ouder dan 65 jaar zijn; ouderdom
color gris	grijsheid; grijze kleur
incoloridad	grauwheid; grauwte; grijsheid; kleurloosheid; somberheid	grauwheid; kleurloosheid; somberheid
lividez	grauwheid; grauwte; grijsheid; kleurloosheid; somberheid
palidez	grauwheid; grauwte; grijsheid; kleurloosheid; somberheid	bleekheid; fletsheid; grauwheid; kleurloosheid; pipsheid; somberheid; vaalheid
vejez	grijsheid; mate van grijs zijn	ouderdom; oudheid

Related Words for "grijsheid":

grijs

grijs:

grijs adj

grijs (grauwkleurig)
sombrear; gris; oscuro; mudo; pálido; sin brillo; pardo; sombrío; sordo; grisáceo
- sombrear adj
- gris adj
- oscuro adj
- mudo adj
- pálido adj
- sin brillo adj
- pardo adj
- sombrío adj
- sordo adj
- grisáceo adj
grijs (grijsharig)
canoso; gris
- canoso adj
- gris adj

Translation Matrix for grijs:

Noun	Related Translations	Other Translations
sordo		dove
Verb	Related Translations	Other Translations
sombrear		beschaduwen
Modifier	Related Translations	Other Translations
canoso	grijs; grijsharig	bleek; flauw; flets; vergrijsd; verschoten
gris	grauwkleurig; grijs; grijsharig	bleek; druilerig; flauw; flets; grauw; miezerig; vaal; verschoten
grisáceo	grauwkleurig; grijs	grauw; grijsachtig; grijzig; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vaal; vreugdeloos
mudo	grauwkleurig; grijs	dwaas; eigenaardig; gek; maf; mal; met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; typisch; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd; vreemd
oscuro	grauwkleurig; grijs	beangstigend; donker; dubieus; duister; eng; glibberig; louche; melancholische; naargeestig; obscuur; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; onverlicht; somber; triest; troosteloos; verdacht; wollig; zwaarmoedig
pardo	grauwkleurig; grijs	bleek; flauw; flets; grauw; vaal; verschoten
pálido	grauwkleurig; grijs	blank; bleek; bleek van gelaatskleur; bleekjes; flauw; flets; kleurloos; mat; ongelakt; pips; slap; slapjes; verschoten; wee; wit; wit van huidskleur; ziekelijk; zwak
sin brillo	grauwkleurig; grijs	bleek; dof; flets; kleurloos; mat; niet helder
sombrear	grauwkleurig; grijs	melancholische; naar; naargeestig; somber
sombrío	grauwkleurig; grijs	aan een ziekte lijdend; akelig; bedrukt; beroerd; donker; dreigend; dubieus; duister; ellendig; eng; gedrukt; glibberig; grauw; griezelig; helaas; huiveringwekkend; jammer; jammer genoeg; louche; luguber; melancholische; mismoedig; mistroostig; moedeloos; naar; naargeestig; neerslachtig; obscuur; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; onheilspellend; pessimistisch; sinister; sneu; somber; spijtig; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdacht; verdrietig; vreugdeloos; wollig; ziek; zwartgallig
sordo	grauwkleurig; grijs	doof; gehoorgestoord; hardhorend; hardhorig; slechthorend; toonloos; zonder toon

Related Words for "grijs":

grijsheid

Related Definitions for "grijs":

kleur die gemaakt is van zwart en wit¹
- oude mensen hebben vaak grijze haren¹

Wiktionary Translations for grijs:

grijs

adjective

de kleur grijs hebbend
- grijs → gris

Cross Translation:

From	To	Via
• grijs	→ gris	↔ gray — having a color somewhere between white and black, as the ash of an ember
• grijs	→ gris	↔ gray — dreary, gloomy
• grijs	→ gris	↔ gray — having an indistinct quality
• grijs	→ gris	↔ gray — colour
• grijs	→ gris	↔ grau — ohne Steigerung: Farbe, Mischung aus schwarz und weiß
• grijs	→ gris	↔ gris — De couleur grise

¹Muiswerk Woordenboek