Dutch
Detailed Translations for huisdeur from Dutch to Spanish
huisdeur:
-
de huisdeur
Translation Matrix for huisdeur:
Noun | Related Translations | Other Translations |
entrada | huisdeur | aanbetaling; aankomst; binnenkomst; boeking; deur; entree; hal; hoofdwoord; ingang; inkomst; inlaat; inrit; inschrijving; intocht; intrede; invaart; inval; invasie; invoer; komst; lemma; oprijlaan; oprit; plaatsing van artikel; politie-inval; portaal; schouwburgkaartje; toegang; toelating; vermelding; vestibule; voorportaal |
puerta de la calle | huisdeur | buitendeur; straatdeur; voordeur; vooringang |
puerta principal | huisdeur | buitendeur; centrale ingang; centrale poort; hoofddeur; hoofdingang; hoofdpoort; straatdeur; voordeur; vooringang |
éxito | huisdeur | arbeidsprestatie; bestseller; deur; gelukken; heil; hit; kasstuk; klapper; kraker; lukken; mazzel; meevaller; raakschot; schlager; schot in de roos; slagen; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer; voorspoed; voorspoedigheid; welslagen; welzijn; werkprestatie |