Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. iemand motiveren:


Dutch

Detailed Translations for iemand motiveren from Dutch to Spanish

iemand motiveren:

iemand motiveren verb

  1. iemand motiveren (stimuleren; aanmoedigen; prikkelen)

Translation Matrix for iemand motiveren:

NounRelated TranslationsOther Translations
animar aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; prikkel; stimuleren; toejuichen
engendrar provoceren; uitlokken
estimular aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; instigeren; opwekken; prikkel; stimuleren; toejuichen
incitar aanslingeren; aanzwengelen
VerbRelated TranslationsOther Translations
animar aanmoedigen; iemand motiveren; prikkelen; stimuleren aanblazen; aandrijven; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; activeren; animeren; bemoedigen; bezielen; blij maken; doen opvlammen; een inspirerende werking hebben; fleurig maken; iemand opstoken; inspireren; instigeren; motiveren; opbeuren; opfleuren; opfokken; ophitsen; opjutten; opkalefateren; opknappen; opkrikken; oplappen; opleven; opmonteren; oppeppen; opruien; opstoken; opvijzelen; opvrolijken; opwekken; opzetten; poken; porren; prikkelen; provoceren; reanimeren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; tot leven wekken; uitdagen; uitlokken; verkwikken; verlevendigen; vrolijker worden
apoyar aanmoedigen; iemand motiveren; prikkelen; stimuleren aanjagen; aansporen; dragen; met palen stutten; motiveren; ondersteunen; opjutten; porren; rugsteunen; schoren; schragen; steunen; stutten
encender aanmoedigen; iemand motiveren; prikkelen; stimuleren aandoen; aandraaien; aanleren; aanmaken; aansteken; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; doen branden; eigen maken; in de fik steken; inschakelen; instigeren; leren; licht aansteken; motiveren; ontsteken; opfokken; ophitsen; opjutten; oppikken; opruien; opsteken; opstoken; poken; provoceren; verwerven; vuur maken; vuurmaken
engendrar aanmoedigen; iemand motiveren; prikkelen; stimuleren aanjagen; aankweken; aanplanten; aansporen; aanzetten tot; broeden; fokken; genereren; instigeren; kweken; motiveren; opjutten; opkweken; planten; porren; procreëren; provoceren; telen; uitbroeden; verbouwen; verwekken; voortbrengen; warmhouden
entornar aanmoedigen; iemand motiveren; prikkelen; stimuleren aandoen; aanmaken; aanzetten; inschakelen; motiveren; starten
estimular aanmoedigen; iemand motiveren; prikkelen; stimuleren aandrijven; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; animeren; bemoedigen; bezielen; instigeren; motiveren; opfokken; ophitsen; opjutten; opkrikken; oppoken; opporren; opruien; opstoken; opwekken; opwinden; poken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; uitdagen; uitlokken; vooruitschoppen
incentivar aanmoedigen; iemand motiveren; prikkelen; stimuleren aandrijven; aanjagen; aansporen; aanzetten; aanzetten tot; animeren; instigeren; motiveren; opjutten; opkrikken; opwekken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; vooruitschoppen
incitar aanmoedigen; iemand motiveren; prikkelen; stimuleren aanblazen; aandrijven; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aanpoten; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; animeren; bemoedigen; haast maken; haasten; iemand opstoken; iets aanstoken; ijlen; instigeren; jagen; motiveren; opfokken; ophitsen; opjutten; opkrikken; oppoken; opporren; opruien; opstoken; opwekken; opwinden; opzetten; overhaasten; poken; porren; prikkelen; provoceren; spoeden; stimuleren; stoken; toemoedigen; uitdagen; uitlokken; voortmaken; zich spoeden
motivar aanmoedigen; iemand motiveren; prikkelen; stimuleren aandrijven; aanjagen; aansporen; aanzetten; aanzetten tot; animeren; instigeren; losmaken; motiveren; opjutten; opkrikken; opwekken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; teweegbrengen; tot iets bewegen; verleiden tot

Related Translations for iemand motiveren