Dutch
Detailed Translations for illustreer from Dutch to Spanish
illustreren:
-
illustreren
Conjugations for illustreren:
o.t.t.
- illustreer
- illustreert
- illustreert
- illustreren
- illustreren
- illustreren
o.v.t.
- illustreerde
- illustreerde
- illustreerde
- illustreerden
- illustreerden
- illustreerden
v.t.t.
- heb geïllustreerd
- hebt geïllustreerd
- heeft geïllustreerd
- hebben geïllustreerd
- hebben geïllustreerd
- hebben geïllustreerd
v.v.t.
- had geïllustreerd
- had geïllustreerd
- had geïllustreerd
- hadden geïllustreerd
- hadden geïllustreerd
- hadden geïllustreerd
o.t.t.t.
- zal illustreren
- zult illustreren
- zal illustreren
- zullen illustreren
- zullen illustreren
- zullen illustreren
o.v.t.t.
- zou illustreren
- zou illustreren
- zou illustreren
- zouden illustreren
- zouden illustreren
- zouden illustreren
en verder
- is geïllustreerd
- zijn geïllustreerd
diversen
- illustreer!
- illustreert!
- geïllustreerd
- illustrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for illustreren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
ilustrar | illustreren | aanschouwelijk maken; demonstreren; ontvouwen; uiteenzetten; uitleggen; veraanschouwelijken; verduidelijken |
Wiktionary Translations for illustreren:
External Machine Translations: