Noun | Related Translations | Other Translations |
derrumbarse
|
|
tuimelen; vallen
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
caerse
|
imploderen; instorten
|
afknappen; buitelen; doordringen; duikelen; er vanaf breken; eraf vallen; ineenzakken; ineenzijgen; inzakken; naar beneden storten; naar beneden vallen; neerstorten; neervallen; omgooien; omkiepen; omkieperen; omlaagstorten; omlaagvallen; omvergooien; omverwerpen; omwerpen; op de grond vallen; penetreren; sterk afnemen; teruglopen; vallen
|
derrumbarse
|
imploderen; instorten
|
afknappen; begeven; bezwijken; doen neerstorten; doordringen; er vanaf breken; flippen; in elkaar storten; ineenstorten; ineenzakken; ineenzijgen; instorten; inzakken; kelderen; neerploffen; neerstorten; omlaagstorten; ondergaan; penetreren; ploffen; sterk afnemen; sterk in waarde dalen; te gronde gaan; ten gronde gaan; teruglopen; vallen; vergaan; verkommeren; vervallen; zakken
|
estrellarse
|
imploderen; instorten
|
aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; doen neerstorten; naar beneden storten; neerstorten
|
venirse abajo
|
imploderen; instorten
|
buitelen; duikelen; in elkaar zakken; ineenstorten; instorten; invallen; inzakken; inzinken; naar beneden storten; neerstorten; omlaagstorten; sodemieteren; vallen
|