Summary
Dutch
Detailed Translations for inhalen from Dutch to Spanish
inhalen:
-
inhalen (inlopen)
-
inhalen (passeren; voorbijgaan; voorbijrijden)
-
inhalen (bijspijkeren; goedmaken)
Conjugations for inhalen:
o.t.t.
- haal in
- haalt in
- haalt in
- halen in
- halen in
- halen in
o.v.t.
- haalde in
- haalde in
- haalde in
- haalden in
- haalden in
- haalden in
v.t.t.
- heb ingehaald
- hebt ingehaald
- heeft ingehaald
- hebben ingehaald
- hebben ingehaald
- hebben ingehaald
v.v.t.
- had ingehaald
- had ingehaald
- had ingehaald
- hadden ingehaald
- hadden ingehaald
- hadden ingehaald
o.t.t.t.
- zal inhalen
- zult inhalen
- zal inhalen
- zullen inhalen
- zullen inhalen
- zullen inhalen
o.v.t.t.
- zou inhalen
- zou inhalen
- zou inhalen
- zouden inhalen
- zouden inhalen
- zouden inhalen
en verder
- ben ingehaald
- bent ingehaald
- is ingehaald
- zijn ingehaald
- zijn ingehaald
- zijn ingehaald
diversen
- haal in!
- haalt in!
- ingehaald
- inhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
inhalen (naar binnen halen)
Translation Matrix for inhalen:
Wiktionary Translations for inhalen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inhalen | → rebasar; sobrepasar; adelantar | ↔ overtake — To pass a more slowly moving object |
• inhalen | → resultar; salir; alcanzar; conseguir; lograr | ↔ aboutir — toucher par un bout. |
• inhalen | → alcanzar; conseguir | ↔ atteindre — toucher de loin au moyen d’un projectile. |
• inhalen | → llegar | ↔ parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général) |