Dutch

Detailed Translations for inkerven from Dutch to Spanish

inkerven:

inkerven verb (kerf in, kerft in, kerfde in, kerfden in, ingekerfd)

  1. inkerven (inkepen; kerven; een inkeping maken; kepen)
  2. inkerven (groeven; insnijden)

Conjugations for inkerven:

o.t.t.
  1. kerf in
  2. kerft in
  3. kerft in
  4. kerven in
  5. kerven in
  6. kerven in
o.v.t.
  1. kerfde in
  2. kerfde in
  3. kerfde in
  4. kerfden in
  5. kerfden in
  6. kerfden in
v.t.t.
  1. heb ingekerfd
  2. hebt ingekerfd
  3. heeft ingekerfd
  4. hebben ingekerfd
  5. hebben ingekerfd
  6. hebben ingekerfd
v.v.t.
  1. had ingekerfd
  2. had ingekerfd
  3. had ingekerfd
  4. hadden ingekerfd
  5. hadden ingekerfd
  6. hadden ingekerfd
o.t.t.t.
  1. zal inkerven
  2. zult inkerven
  3. zal inkerven
  4. zullen inkerven
  5. zullen inkerven
  6. zullen inkerven
o.v.t.t.
  1. zou inkerven
  2. zou inkerven
  3. zou inkerven
  4. zouden inkerven
  5. zouden inkerven
  6. zouden inkerven
en verder
  1. is ingekerfd
diversen
  1. kerf in!
  2. kerft in!
  3. ingekerfd
  4. inkervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inkerven:

NounRelated TranslationsOther Translations
picar happen in; toehappen
VerbRelated TranslationsOther Translations
entallar een inkeping maken; groeven; inkepen; inkerven; insnijden; kepen; kerven houtsnijden; kerven; snijwerk maken; uithakken; uithouwen; uitkappen
grabar groeven; inkerven; insnijden aantekenen; absorberen; branden; controleren; etsen; examineren; graveren; griffelen; griffen; ingraveren; inspecteren; keuren; met een stift inkrassen; opnemen; opslorpen; opslurpen; restaureren; schouwen; verzet aantekenen
hacer un corte en madera een inkeping maken; inkepen; inkerven; kepen; kerven
hacer una incisión een inkeping maken; inkepen; inkerven; kepen; kerven creneleren; insnijden; wegsnijden
hender groeven; inkerven; insnijden doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven
picar een inkeping maken; inkepen; inkerven; kepen; kerven aanbijten; aanleiding geven tot; aanvreten; afbedelen; afbikken; afsnijden; bikken; bomen kappen; doorsteken; erdoor steken; eten; hakken; houwen; inbijten; inetsen; invreten; kappen; kartelen; kartels krijgen; kietelen; kittelen; kriebelen; naar binnen werken; omhakken; ophitsen; prikken; provoceren; snijden; steken; steken geven; uitdagen; uitlokken; vellen; wegbikken