Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. installatie:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for installatie from Dutch to Spanish

installatie:

installatie [de ~ (v)] noun

  1. de installatie (aanstelling; benoeming)
    la instalación; la designación; la colocación; el nombramiento
  2. de installatie
    la instalación
  3. de installatie
    la configuración

Translation Matrix for installatie:

NounRelated TranslationsOther Translations
colocación aanstelling; benoeming; installatie annexatie; inlijving; plaatsing; zetsels; zetten; zetwerk
configuración installatie configuratie; instellingen; opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; systeem
designación aanstelling; benoeming; installatie taakverschaffing; tewerkstelling; werkverschaffing
instalación aanstelling; benoeming; installatie aanleggen; assemblage; assembleren; beëdiging; faciliteit; montage; montages; samenstelling; samenvoeging
nombramiento aanstelling; benoeming; installatie nominatie; officiersaanstelling; taakverschaffing; tewerkstelling; voordracht; werkverschaffing
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
configuración configuratie

Related Words for "installatie":

  • installaties

Wiktionary Translations for installatie:


Cross Translation:
FromToVia
installatie instalación installment — act of installing; installation
installatie instalación InstallationTechnik: montieren von Einzelteilen und Bezeichnung der fertig montierten Anlage
installatie instalación installationaction par laquelle on installer.