Summary


Dutch

Detailed Translations for instemmen from Dutch to Spanish

instemmen:

instemmen verb (stem in, stemt in, stemde in, stemden in, ingestemd)

  1. instemmen (akkoord gaan)
  2. instemmen (rugsteunen; bijvallen; steunen)
  3. instemmen (akkoord gaan met)

Conjugations for instemmen:

o.t.t.
  1. stem in
  2. stemt in
  3. stemt in
  4. stemmen in
  5. stemmen in
  6. stemmen in
o.v.t.
  1. stemde in
  2. stemde in
  3. stemde in
  4. stemden in
  5. stemden in
  6. stemden in
v.t.t.
  1. heb ingestemd
  2. hebt ingestemd
  3. heeft ingestemd
  4. hebben ingestemd
  5. hebben ingestemd
  6. hebben ingestemd
v.v.t.
  1. had ingestemd
  2. had ingestemd
  3. had ingestemd
  4. hadden ingestemd
  5. hadden ingestemd
  6. hadden ingestemd
o.t.t.t.
  1. zal instemmen
  2. zult instemmen
  3. zal instemmen
  4. zullen instemmen
  5. zullen instemmen
  6. zullen instemmen
o.v.t.t.
  1. zou instemmen
  2. zou instemmen
  3. zou instemmen
  4. zouden instemmen
  5. zouden instemmen
  6. zouden instemmen
en verder
  1. is ingestemd
diversen
  1. stem in!
  2. stemt in!
  3. ingestemd
  4. instemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for instemmen:

NounRelated TranslationsOther Translations
aprobar instemmen
estar de acuerdo instemmen
VerbRelated TranslationsOther Translations
acceder akkoord gaan; instemmen aankomen; afgeven; arriveren; beamen; betreden; bevestigen; bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; doordringen; erbij voegen; erop achteruitgaan; geld inleveren; goed vinden; gunnen; iets toekennen; ingaan; inleveren; invoegen; onderschrijven; ondervragen; overgaan op nieuwe rijbaan; overhandigen; overhoren; penetreren; staven; toebedelen; toekennen; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toevoegen; toewijzen; uithoren; uitvragen; verhoren
acceder a akkoord gaan; instemmen gunnen; gunst verlenen; iets toekennen; inwilligen; ondervragen; overhoren; toebedelen; toekennen; toestaan; toewijzen; uithoren; uitvragen; vergunnen; verhoren
accedido akkoord gaan; instemmen gunnen; gunst verlenen
aprobar akkoord gaan met; bijvallen; instemmen; rugsteunen; steunen aankopen; aanschaffen; aanstaan; autoriseren; believen; billijken; erdoor komen; fiatteren; goeddunken; goedkeuren; goedvinden; halen; kopen; pakken; permitteren; ratificeren; toestaan; toestemmen in; toestemming verlenen; verkrijgen; verwerven
asentir akkoord gaan met; instemmen eens worden; overeenkomen; overeenstemmen
autorizar akkoord gaan; instemmen autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; machtigen; permitteren; ratificeren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toestemming geven; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen
dar el visto bueno akkoord gaan met; instemmen eens worden; overeenkomen; overeenstemmen
estar de acuerdo bijvallen; instemmen; rugsteunen; steunen bijvallen; eens worden; gelijk geven; overeenkomen; overeenstemmen; steunen
estar de acuerdo con akkoord gaan met; instemmen
permitir akkoord gaan; instemmen aanleunen; aanvaarden; accepteren; autoriseren; goed vinden; gunnen; iets toekennen; in staat stellen; laten; mogelijk maken; permitteren; toebedelen; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toewijzen; vergunnen; verlenen; veroorloven; voor lief nemen; welgevallen; zich laten gevallen; zich laten welgevallen

Wiktionary Translations for instemmen:

instemmen
verb
  1. het eens zijn

Cross Translation:
FromToVia
instemmen consentir consent — to express willingness

Related Translations for instemmen