Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Translate jureren

Translate jureren from Dutch to Spanish

Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. jureren:

Dutch

Detailed Translations for jureren from Dutch to Spanish

jureren:

jureren verb (jureer, jureert, jureerde, jureerden, gejureerd)

  1. jureren (in een jury zitten)
    ser miembro de jurado

Conjugations for jureren:

o.t.t.
  1. jureer
  2. jureert
  3. jureert
  4. jureren
  5. jureren
  6. jureren
o.v.t.
  1. jureerde
  2. jureerde
  3. jureerde
  4. jureerden
  5. jureerden
  6. jureerden
v.t.t.
  1. heb gejureerd
  2. hebt gejureerd
  3. heeft gejureerd
  4. hebben gejureerd
  5. hebben gejureerd
  6. hebben gejureerd
v.v.t.
  1. had gejureerd
  2. had gejureerd
  3. had gejureerd
  4. hadden gejureerd
  5. hadden gejureerd
  6. hadden gejureerd
o.t.t.t.
  1. zal jureren
  2. zult jureren
  3. zal jureren
  4. zullen jureren
  5. zullen jureren
  6. zullen jureren
o.v.t.t.
  1. zou jureren
  2. zou jureren
  3. zou jureren
  4. zouden jureren
  5. zouden jureren
  6. zouden jureren
en verder
  1. ben gejureerd
  2. bent gejureerd
  3. is gejureerd
  4. zijn gejureerd
  5. zijn gejureerd
  6. zijn gejureerd
diversen
  1. jureer!
  2. jureert!
  5. gejureerd
  6. jurerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for jureren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ser miembro de jurado in een jury zitten; jureren

External Machine Translations:






Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0252 seconds
Page rendered in 1.0 seconds