Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. kristalliseren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kristalliseren from Dutch to Spanish

kristalliseren:

kristalliseren verb (kristalliseer, kristalliseert, kristalliseerde, kristalliseerden, gekristalliseerd)

  1. kristalliseren

Conjugations for kristalliseren:

o.t.t.
  1. kristalliseer
  2. kristalliseert
  3. kristalliseert
  4. kristalliseren
  5. kristalliseren
  6. kristalliseren
o.v.t.
  1. kristalliseerde
  2. kristalliseerde
  3. kristalliseerde
  4. kristalliseerden
  5. kristalliseerden
  6. kristalliseerden
v.t.t.
  1. ben gekristalliseerd
  2. bent gekristalliseerd
  3. is gekristalliseerd
  4. zijn gekristalliseerd
  5. zijn gekristalliseerd
  6. zijn gekristalliseerd
v.v.t.
  1. was gekristalliseerd
  2. was gekristalliseerd
  3. was gekristalliseerd
  4. waren gekristalliseerd
  5. waren gekristalliseerd
  6. waren gekristalliseerd
o.t.t.t.
  1. zal kristalliseren
  2. zult kristalliseren
  3. zal kristalliseren
  4. zullen kristalliseren
  5. zullen kristalliseren
  6. zullen kristalliseren
o.v.t.t.
  1. zou kristalliseren
  2. zou kristalliseren
  3. zou kristalliseren
  4. zouden kristalliseren
  5. zouden kristalliseren
  6. zouden kristalliseren
en verder
  1. heb gekristalliseerd
  2. hebt gekristalliseerd
  3. heeft gekristalliseerd
  4. hebben gekristalliseerd
  5. hebben gekristalliseerd
  6. hebben gekristalliseerd
diversen
  1. kristalliseer!
  2. kristalliseert!
  3. gekristalliseerd
  4. kristalliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kristalliseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
cristalizar kristalliseren
cristalizarse kristalliseren

Wiktionary Translations for kristalliseren:

kristalliseren
verb
  1. ordeningsproces