Dutch
Detailed Translations for kursus from Dutch to Spanish
kursus:
Translation Matrix for kursus:
Noun | Related Translations | Other Translations |
carrera | cursus; kursus; leergang; studie | concours; draven; ervaring; gedraaf; gehaast; gehol; gejaag; gejacht; gejakker; geren; hardloopwedstrijd; hardloperij; loop; partij; pot; praktijk; race; rennen; routine; strijd; wedloop; wedloop van hardlopers; wedren; wedstrijd |
cursillo | cursus; kursus; leergang; studie | les; lesuur |
curso | cursus; kursus; leergang; studie | beloop; klas; les; lesuur; schoolklas |
estudios | cursus; kursus; leergang; studie | bestudering; ervaring; les; lesuur; oefening; opnamestudio; praktijk; routine; studeerkamers; studeervertrekken; studio's; vaardigheidsoefening; werkkamers |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
curso | verloop |