Dutch

Detailed Translations for kwetter from Dutch to Spanish

kwetteren:

kwetteren verb (kwetter, kwettert, kwetterde, kwetterden, gekwetterd)

  1. kwetteren (praten; spreken; wauwelen; )
  2. kwetteren (kwaken; kwekken; snateren)
    vocear; croar; parpar
  3. kwetteren (kwinkeleren; tjilpen)
    cantar; piar; trinar; gorjear; garlar
  4. kwetteren (kwaken; snateren; kakelen)

Conjugations for kwetteren:

o.t.t.
  1. kwetter
  2. kwettert
  3. kwettert
  4. kwetteren
  5. kwetteren
  6. kwetteren
o.v.t.
  1. kwetterde
  2. kwetterde
  3. kwetterde
  4. kwetterden
  5. kwetterden
  6. kwetterden
v.t.t.
  1. heb gekwetterd
  2. hebt gekwetterd
  3. heeft gekwetterd
  4. hebben gekwetterd
  5. hebben gekwetterd
  6. hebben gekwetterd
v.v.t.
  1. had gekwetterd
  2. had gekwetterd
  3. had gekwetterd
  4. hadden gekwetterd
  5. hadden gekwetterd
  6. hadden gekwetterd
o.t.t.t.
  1. zal kwetteren
  2. zult kwetteren
  3. zal kwetteren
  4. zullen kwetteren
  5. zullen kwetteren
  6. zullen kwetteren
o.v.t.t.
  1. zou kwetteren
  2. zou kwetteren
  3. zou kwetteren
  4. zouden kwetteren
  5. zouden kwetteren
  6. zouden kwetteren
diversen
  1. kwetter!
  2. kwettert!
  3. gekwetterd
  4. kwetterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kwetteren:

NounRelated TranslationsOther Translations
cantar deuntje; wijsje; zang
cotorrear leuten
parpar eendegesnater; gekwaak; gesnater
VerbRelated TranslationsOther Translations
cantar kwetteren; kwinkeleren; tjilpen bemerken; doorslaan; kraaien; kwelen; opmerken; verklappen; verraden; zingen
cascar kakelen; kwaken; kwetteren; snateren afkraken; afranselen; babbelen; declineren; een krakend geluid maken; huizen kraken; iemand toetakelen; ijlen; katten; kletsen; knakken; kraken; krassen; kritiseren; kwebbelen; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; ratelen; verbuigen; vervoegen; wartaal spreken; zich krabben
comunicar babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen aandienen; aanschrijven; aanzeggen; afkondigen; bekendmaken; berichten; bewust maken; communiceren; doorgeven; doorspelen; doorverbinden; doorvertellen; iets aankondigen; iets melden; informeren; inlichten; kennis geven; kennisgeven van; konde doen; mening kenbaar maken; op de hoogte brengen; overbrengen; proclameren; rondbrieven; rondvertellen; tippen; van iets in kennis stellen; verkondigen; verwittigen; waarschuwen; zeggen
contar babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen aftellen; begroten; berekenen; beschrijven; erbij optellen; erbij rekenen; erbij tellen; geld afpassen; mededelen; meeberekenen; meerekenen; meetellen; passen; rekenen; tellen; toevoegen; uiteenzetten; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; zeggen
conversar babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen bomen; converseren; kletsen; kouten; kwekken; meeconverseren; meepraten; praten; spreken
cotorrear kakelen; kwaken; kwetteren; snateren babbelen; belasteren; etteren; griepen; ijlen; keuvelen; kletsen; kletspraat verkopen; klieren; kwaadspreken; kwebbelen; lasteren; leuteren; lullen; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; ratelen; roddelen; ruisen; wartaal spreken; zacht ruisen; zeiken; zeveren; zwammen; zwetsen
croar kwaken; kwekken; kwetteren; snateren
delatar babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen aanbrengen; aangeven; doorslaan; ontpoppen; overbrieven; uit de school klappen; uitbrengen; uitflappen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
difundir babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen afkondigen; bekendmaken; klikken; omroepen; proclameren; programma uitzenden; uitstrooien; uitzaaien; uitzenden; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
garlar kwetteren; kwinkeleren; tjilpen
gorjear kwetteren; kwinkeleren; tjilpen kraaien; kwelen
hablar babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen bewust maken; communiceren; converseren; een conversatie hebben; in contact staan; informeren; kennisgeven van; kouten; kwekken; praten; speechen; spreken; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden; zeggen
hacer correr la voz babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen doorgeven; doorspelen; doorvertellen; rondbrieven; rondvertellen
parlanchinear babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen babbelen; keuvelen; kletsen; kletspraat verkopen; kwebbelen; lullen; ratelen; zeveren; zwammen; zwetsen
parlar babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen babbelen; bewust maken; informeren; kennisgeven van; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; praten; ratelen; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden; zeggen
parlotear babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen babbelen; etteren; griepen; ijlen; keuvelen; kletsen; kletspraat verkopen; klieren; kwebbelen; leuteren; lullen; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; ratelen; wartaal spreken; zeiken; zeveren; zwammen; zwetsen
parpar kwaken; kwekken; kwetteren; snateren
piar kwetteren; kwinkeleren; tjilpen emmeren; knorren; ronken; snorren; zagen
trinar kwetteren; kwinkeleren; tjilpen kwelen; scanderen; zingen
vocear kwaken; kwekken; kwetteren; snateren blèren; brullen; gillen; het uitgillen; krijsen; schreeuwen; uitroepen; uitschreeuwen

Wiktionary Translations for kwetteren:


Cross Translation:
FromToVia
kwetteren piar; gorjear gazouiller — Faire entendre un chant léger et agréable, parler des petits oiseaux.
kwetteren piar; gorjear pépierémettre de petits cris, comme font les petits oiseaux.