Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. maximaliseren:


Dutch

Detailed Translations for maximaliseren from Dutch to Spanish

maximaliseren:

maximaliseren verb (maximaliseer, maximaliseert, maximaliseerde, maximaliseerden, gemaximaliseerd)

  1. maximaliseren

Conjugations for maximaliseren:

o.t.t.
  1. maximaliseer
  2. maximaliseert
  3. maximaliseert
  4. maximaliseren
  5. maximaliseren
  6. maximaliseren
o.v.t.
  1. maximaliseerde
  2. maximaliseerde
  3. maximaliseerde
  4. maximaliseerden
  5. maximaliseerden
  6. maximaliseerden
v.t.t.
  1. heb gemaximaliseerd
  2. hebt gemaximaliseerd
  3. heeft gemaximaliseerd
  4. hebben gemaximaliseerd
  5. hebben gemaximaliseerd
  6. hebben gemaximaliseerd
v.v.t.
  1. had gemaximaliseerd
  2. had gemaximaliseerd
  3. had gemaximaliseerd
  4. hadden gemaximaliseerd
  5. hadden gemaximaliseerd
  6. hadden gemaximaliseerd
o.t.t.t.
  1. zal maximaliseren
  2. zult maximaliseren
  3. zal maximaliseren
  4. zullen maximaliseren
  5. zullen maximaliseren
  6. zullen maximaliseren
o.v.t.t.
  1. zou maximaliseren
  2. zou maximaliseren
  3. zou maximaliseren
  4. zouden maximaliseren
  5. zouden maximaliseren
  6. zouden maximaliseren
en verder
  1. is gemaximaliseerd
  2. zijn gemaximaliseerd
diversen
  1. maximaliseer!
  2. maximaliseert!
  3. gemaximaliseerd
  4. maximaliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for maximaliseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
maximizar maximaliseren