Dutch
Detailed Translations for met palen stutten from Dutch to Spanish
met palen stutten:
Conjugations for met palen stutten:
o.t.t.
- stut met palen
- stut met palen
- stut met palen
- stutten met palen
- stutten met palen
- stutten met palen
o.v.t.
- stutte met palen
- stutte met palen
- stutte met palen
- stutten met palen
- stutten met palen
- stutten met palen
v.t.t.
- heb met palen gestut
- hebt met palen gestut
- heeft met palen gestut
- hebben met palen gestut
- hebben met palen gestut
- hebben met palen gestut
v.v.t.
- had met palen gestut
- had met palen gestut
- had met palen gestut
- hadden met palen gestut
- hadden met palen gestut
- hadden met palen gestut
o.t.t.t.
- zal met palen stutten
- zult met palen stutten
- zal met palen stutten
- zullen met palen stutten
- zullen met palen stutten
- zullen met palen stutten
o.v.t.t.
- zou met palen stutten
- zou met palen stutten
- zou met palen stutten
- zouden met palen stutten
- zouden met palen stutten
- zouden met palen stutten
diversen
- stut met palen!
- stut met palen!
- met palen gestut
- met palen stuttend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for met palen stutten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
apoyar | met palen stutten; schragen; stutten | aanjagen; aanmoedigen; aansporen; dragen; iemand motiveren; motiveren; ondersteunen; opjutten; porren; prikkelen; rugsteunen; schoren; schragen; steunen; stimuleren; stutten |
apuntalar | met palen stutten; schragen; stutten | aandrijven; aansporen; dragen; motiveren; ondersteunen; opkalefateren; opknappen; opkrikken; oplappen; opvijzelen; opwekken; prikkelen; schoren; schragen; steunen; stimuleren; stutten |