Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- nabootsen:
-
Wiktionary:
- nabootsen → imitar, contrahacer
- nabootsen → imitar, remedar, copiar
Dutch
Detailed Translations for nabootsen from Dutch to Spanish
nabootsen:
-
nabootsen (kopiëren; namaken)
-
nabootsen (vervalsen; falsificeren; namaken; kopiëren)
imitar; copiar; contrahacer; falsificar; falsear-
imitar verb
-
copiar verb
-
contrahacer verb
-
falsificar verb
-
falsear verb
-
-
nabootsen (navolgen; nadoen; imiteren)
Conjugations for nabootsen:
o.t.t.
- boots na
- bootst na
- bootst na
- bootsen na
- bootsen na
- bootsen na
o.v.t.
- bootste na
- bootste na
- bootste na
- bootsten na
- bootsten na
- bootsten na
v.t.t.
- heb nagebootst
- hebt nagebootst
- heeft nagebootst
- hebben nagebootst
- hebben nagebootst
- hebben nagebootst
v.v.t.
- had nagebootst
- had nagebootst
- had nagebootst
- hadden nagebootst
- hadden nagebootst
- hadden nagebootst
o.t.t.t.
- zal nabootsen
- zult nabootsen
- zal nabootsen
- zullen nabootsen
- zullen nabootsen
- zullen nabootsen
o.v.t.t.
- zou nabootsen
- zou nabootsen
- zou nabootsen
- zouden nabootsen
- zouden nabootsen
- zouden nabootsen
en verder
- is nagebootst
- zijn nagebootst
diversen
- boots na!
- bootst na!
- nagebootst
- nabootsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for nabootsen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
copiar | afkijken; overkalken; overschrijven; overtrekken; spieken | |
imitar | naäperij | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
contrahacer | falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen | |
copiar | falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen | kopie trekken; kopiëren; met pen overtekenen; natekenen; naäpen; overschrijven; overtrekken; prenten |
falsear | falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen | |
falsificar | falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen | |
imitar | falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen | naäpen; uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertolken |
seguir | imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen | aanhouden; achternagaan; achternalopen; bijhouden; continueren; doorgaan; doorwerken; een stapje verder gaan; gehoorzamen; gevolg geven aan; komen na; luisteren; nakomen; nalopen; navolgen; opvolgen; prolongeren; verdergaan; vervolgen; volgen; voortgaan; voortzetten |
Wiktionary Translations for nabootsen:
nabootsen
Cross Translation:
verb
-
nadoen, imiteren
- nabootsen → imitar; contrahacer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• nabootsen | → imitar; remedar | ↔ ape — imitate |
• nabootsen | → copiar; imitar | ↔ copy — imitate |
• nabootsen | → imitar | ↔ imitate — to follow as a model |
• nabootsen | → imitar | ↔ imiter — Traductions à trier suivant le sens |