Summary


Dutch

Detailed Translations for nobelste from Dutch to Spanish

nobel:


Translation Matrix for nobel:

NounRelated TranslationsOther Translations
notable notabel; notabele
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bondadoso edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; clement; edelmoedig; genadig; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; gul; hulpvaardig; mild; onbekrompen; plezierig; royaal; ruimhartig; scheutig; vergevingsgezind; verzoenend; voorkomend; vriendelijk; vrijgevig; zachtaardig
con generosidad edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel clement; edelmoedig; genereus; goedhartig; gul; mak; mild; onbekrompen; royaal; ruimhartig; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig
distinguido aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk aanzienlijk; adelijk; befaamd; beroemd; chic; deftig; doorluchtig; eerbiedwaardig; elegant; esthetisch; geacht; gedistingeerd; geraffineerd; gewichtig; hooggeacht; hooggeplaatst; hooggezeten; hooggeëerd; hoogverheven; illuster; modieuze verfijning; plechtig; plechtstatig; prominent; royaal; sierlijk; smaakvol; statig; stijlvol; verfijnd; verheven; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; vorstelijk; waardig; zeer plechtig
generoso edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel clement; edelmoedig; genereus; goedgeefs; goedhartig; gul; mak; mild; onbekrompen; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig
imponente aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; edelmoedig; enorm; fantastisch; flink; fors; gedenkwaardig; genereus; geweldig; grandioos; groots; gul; heugelijk; imponerend; imposant; indrukwekkend; magnifiek; memorabel; mild; ontzaggelijk; ontzagwekkend; overdonderend; overweldigend; royaal; ruimhartig; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; vrijgevig
magnánimo edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig
majestuoso aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk aanzienlijk; adelijk; beroemd; deftig; doorluchtig; eerbiedwaardig; gedistingeerd; gewichtig; groots; hooggeplaatst; hoogverheven; illuster; imponerend; imposant; indrukwekkend; ontzaggelijk; ontzagwekkend; overdonderend; overweldigend; plechtig; plechtstatig; statig; verheven; voornaam; waardig; zeer plechtig
noble edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel aanzienlijk; adelijk; adellijk; beroemd; clement; deftig; doorluchtig; edel; eerbiedwaardig; gedistingeerd; gewichtig; goedhartig; hooggeplaatst; hoogstaand; hoogverheven; illuster; mak; mild; plechtig; plechtstatig; statig; van adel; verheven; voornaam; waardig; welwillend; zacht; zachtaardig; zeer plechtig
notable aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; befaamd; behoorlijk; beslist; besluitvaardig; danig; dapper; deftig; duchtig; eerbiedwekkend; enorm; flink; fors; frappant; geacht; gedecideerd; gedistingeerd; heldhaftig; heroïsch; hooggeplaatst; hooggezeten; in het oog lopend; in het oog springend; indrukwekkend; kloek; kordaat; moedig; noemenswaardig; onverschrokken; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; prominent; resoluut; royaal; saillant; stoer; stout; stoutmoedig; toepasselijk; treffend; vastberaden; vermeldenswaard; vermeldenswaardig; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; vorstelijk

Related Words for "nobel":

  • nobelheid, nobeler, nobelere, nobelst, nobelste, nobele

Antonyms for "nobel":


Related Definitions for "nobel":

  1. met goede en eerlijke bedoelingen1
    • hij is een eerlijk mens1

Wiktionary Translations for nobel:


Cross Translation:
FromToVia
nobel generoso generous — of noble birth
nobel noble noble — having honorable qualities
nobel noble noblepersonne faire partie d’une aristocratie dirigeante ou foncière, souvent dynastique. cf|féodalité|homme-lige