Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- opstaan:
-
Wiktionary:
- opstaan → levantarse, estar en el fuego
- opstaan → surgir, levantarse, rebelarse, resucitar, pararse, ponerse de pie, ponerse en pie, asomar, aparecer
Dutch
Detailed Translations for opstaat from Dutch to Spanish
opstaan:
-
opstaan (verheffen; gaan staan; omhoogkomen)
-
opstaan (gaan staan; rijzen; omhoogrijzen)
Conjugations for opstaan:
o.t.t.
- sta op
- staat op
- staat op
- staan op
- staan op
- staan op
o.v.t.
- stond op
- stond op
- stond op
- stonden op
- stonden op
- stonden op
v.t.t.
- ben opgestaan
- bent opgestaan
- is opgestaan
- zijn opgestaan
- zijn opgestaan
- zijn opgestaan
v.v.t.
- was opgestaan
- was opgestaan
- was opgestaan
- waren opgestaan
- waren opgestaan
- waren opgestaan
o.t.t.t.
- zal opstaan
- zult opstaan
- zal opstaan
- zullen opstaan
- zullen opstaan
- zullen opstaan
o.v.t.t.
- zou opstaan
- zou opstaan
- zou opstaan
- zouden opstaan
- zouden opstaan
- zouden opstaan
diversen
- sta op!
- staat op!
- opgestaan
- opstaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opstaan:
Verb | Related Translations | Other Translations |
erectar | gaan staan; omhoogrijzen; opstaan; rijzen | |
ponerse de pie | gaan staan; omhoogkomen; omhoogrijzen; opstaan; rijzen; verheffen |
Related Definitions for "opstaan":
Wiktionary Translations for opstaan:
opstaan
Cross Translation:
verb
-
gaan staan
- opstaan → levantarse
-
het bed verlaten
- opstaan → levantarse
-
(koken) op het vuur staan
- opstaan → estar en el fuego
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opstaan | → surgir | ↔ arise — get up, stand up |
• opstaan | → levantarse | ↔ get up — to rise from one's bed |
• opstaan | → rebelarse | ↔ rebel — to resist or become defiant towards |
• opstaan | → resucitar | ↔ rise — to be resurrected |
• opstaan | → levantarse; pararse | ↔ stand — to rise to one’s feet |
• opstaan | → levantarse; ponerse de pie; pararse | ↔ stand up — rise from a sitting position |
• opstaan | → levantarse | ↔ aufstehen — Hilfsverb sein: sich von seinem Sitz erheben |
• opstaan | → levantarse | ↔ aufstehen — Hilfsverb sein: sich vom Nachtlager (Bett) erheben |
• opstaan | → ponerse de pie | ↔ se mettre debout — Prendre une position debout ; passer d’une position assise, allongée, accroupie etc. à une position debout. |
• opstaan | → ponerse en pie; levantarse; asomar; aparecer | ↔ surgir — Traductions à trier suivant le sens |
• opstaan | → ponerse en pie; levantarse | ↔ sursauter — Faire un sursaut, un mouvement brusque en étant surpris. |
External Machine Translations: