Summary


Dutch

Detailed Translations for overdonderd from Dutch to Spanish

overdonderd:


Translation Matrix for overdonderd:

NounRelated TranslationsOther Translations
perplejo onthutsing; versteldheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abrumado overdonderd; overrompeld getroffen; onthutst; ontsteld; paf; perplex
aturdido overdonderd; overrompeld aanmatigend; bot; daas; doezelig; dof; dorps; geesteloos; getroffen; kortaf; mat; met de mond vol tanden; met open mond; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; onthutst; ontsteld; overstuur; paf; perplex; respectloos; soezerig; sprakeloos; suf; verbaasd; verbijsterd; verblind; verbluft; verdwaasd; verstomd; versuft; verwonderd; zonder omhaal
confundido overbluft; overdonderd beduusd; gegeneerd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd
estupefacto overbluft; overdonderd getroffen; met de mond vol tanden; met open mond; onthutst; ontsteld; overstuur; paf; perplex; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verstomd zijn; verwonderd
perplejo overbluft; overdonderd beduusd; beteuterd; getroffen; met de mond vol tanden; met open mond; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; uiterst verbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verbouwereerd; verstomd; verstomd zijn; verwonderd; zwijgend
sorprendido overdonderd; overrompeld met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd

overdonderd form of overdonderen:

overdonderen verb (overdonder, overdondert, overdonderde, overdonderden, overdonderd)

  1. overdonderen (overbluffen)
  2. overdonderen (verbluffen)

Conjugations for overdonderen:

o.t.t.
  1. overdonder
  2. overdondert
  3. overdondert
  4. overdonderen
  5. overdonderen
  6. overdonderen
o.v.t.
  1. overdonderde
  2. overdonderde
  3. overdonderde
  4. overdonderden
  5. overdonderden
  6. overdonderden
v.t.t.
  1. heb overdonderd
  2. hebt overdonderd
  3. heeft overdonderd
  4. hebben overdonderd
  5. hebben overdonderd
  6. hebben overdonderd
v.v.t.
  1. had overdonderd
  2. had overdonderd
  3. had overdonderd
  4. hadden overdonderd
  5. hadden overdonderd
  6. hadden overdonderd
o.t.t.t.
  1. zal overdonderen
  2. zult overdonderen
  3. zal overdonderen
  4. zullen overdonderen
  5. zullen overdonderen
  6. zullen overdonderen
o.v.t.t.
  1. zou overdonderen
  2. zou overdonderen
  3. zou overdonderen
  4. zouden overdonderen
  5. zouden overdonderen
  6. zouden overdonderen
en verder
  1. ben overdonderd
  2. bent overdonderd
  3. is overdonderd
  4. zijn overdonderd
  5. zijn overdonderd
  6. zijn overdonderd
diversen
  1. overdonder!
  2. overdondert!
  3. overdonderd
  4. overdonderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overdonderen [znw.] noun

  1. overdonderen
    el aturdir; el dejar perplejo

Translation Matrix for overdonderen:

NounRelated TranslationsOther Translations
aturdir overdonderen
dejar perplejo overdonderen
VerbRelated TranslationsOther Translations
abrumar overbluffen; overdonderen bestormen; overmannen; overmeesteren; overstelpen; overweldigen; zich meester maken van
apabullar overbluffen; overdonderen overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van
arrollar overbluffen; overdonderen hoger draaien; omhoogdraaien; onder de voet lopen; opdraaien; opspoelen; spoelen
asombrar overdonderen; verbluffen
aturdir overbluffen; overdonderen bedwelmen; het bewustzijn doen verliezen
maravillar overdonderen; verbluffen
pasmar overdonderen; verbluffen

Wiktionary Translations for overdonderen:

overdonderen
verb
  1. verbluffen