Dutch
Detailed Translations for overmeesteren from Dutch to Spanish
overmeesteren:
-
overmeesteren (overweldigen; zich meester maken van; overmannen)
Conjugations for overmeesteren:
o.t.t.
- overmeester
- overmeestert
- overmeestert
- overmeesteren
- overmeesteren
- overmeesteren
o.v.t.
- overmeesterde
- overmeesterde
- overmeesterde
- overmeesterden
- overmeesterden
- overmeesterden
v.t.t.
- heb overmeesterd
- hebt overmeesterd
- heeft overmeesterd
- hebben overmeesterd
- hebben overmeesterd
- hebben overmeesterd
v.v.t.
- had overmeesterd
- had overmeesterd
- had overmeesterd
- hadden overmeesterd
- hadden overmeesterd
- hadden overmeesterd
o.t.t.t.
- zal overmeesteren
- zult overmeesteren
- zal overmeesteren
- zullen overmeesteren
- zullen overmeesteren
- zullen overmeesteren
o.v.t.t.
- zou overmeesteren
- zou overmeesteren
- zou overmeesteren
- zouden overmeesteren
- zouden overmeesteren
- zouden overmeesteren
en verder
- ben overmeesterd
- bent overmeesterd
- is overmeesterd
- zijn overmeesterd
- zijn overmeesterd
- zijn overmeesterd
diversen
- overmeester!
- overmeestert!
- overmeesterd
- overmeesterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overmeesteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
abrumar | overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van | bestormen; overbluffen; overdonderen; overstelpen |
apabullar | overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van | overbluffen; overdonderen |
Wiktionary Translations for overmeesteren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overmeesteren | → aventajar; derrotar; rebasar; vencer; superar; sobrepasar | ↔ best — to beat |