Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- paraderen:
-
Wiktionary:
- paraderen → pavonearse, contonearse, alardear, desfilar, formar, ostentar
Dutch
Detailed Translations for paradeer from Dutch to Spanish
paraderen:
-
paraderen
Conjugations for paraderen:
o.t.t.
- paradeer
- paradeert
- paradeert
- paraderen
- paraderen
- paraderen
o.v.t.
- paradeerde
- paradeerde
- paradeerde
- paradeerden
- paradeerden
- paradeerden
v.t.t.
- heb geparadeerd
- hebt geparadeerd
- heeft geparadeerd
- hebben geparadeerd
- hebben geparadeerd
- hebben geparadeerd
v.v.t.
- had geparadeerd
- had geparadeerd
- had geparadeerd
- hadden geparadeerd
- hadden geparadeerd
- hadden geparadeerd
o.t.t.t.
- zal paraderen
- zult paraderen
- zal paraderen
- zullen paraderen
- zullen paraderen
- zullen paraderen
o.v.t.t.
- zou paraderen
- zou paraderen
- zou paraderen
- zouden paraderen
- zouden paraderen
- zouden paraderen
diversen
- paradeer!
- paradeert!
- geparadeerd
- paraderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for paraderen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
hacer una parada | paraderen | flaneren |
Wiktionary Translations for paraderen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• paraderen | → pavonearse; contonearse | ↔ strut — to walk proudly or haughtily |
• paraderen | → alardear; desfilar; formar; pavonearse; ostentar | ↔ parader — Traductions à trier suivant le sens |