Dutch

Detailed Translations for passt from Dutch to Spanish

pas:

pas [de ~ (m)] noun

  1. de pas (stap; schrede)
    el paso; el pase; la pisada
  2. de pas (bergpas)
    el paso; el puerto de montaña; el pasaje de montaña; el pase
  3. de pas (bankpas)
  4. de pas (paspoort; identiteitsbewijs)
    el pasaporte

Translation Matrix for pas:

NounRelated TranslationsOther Translations
pasaje de montaña bergpas; pas
pasaporte identiteitsbewijs; pas; paspoort paspoort; reispas
pase bergpas; pas; schrede; stap autorisatie; fiat; geleidebiljet; licentie; machtiging; pasje; toestemming; vergunning; volmacht; vrijbrief
paso bergpas; pas; schrede; stap afstand; baan; baanvak; buitenweg; deur; doorgang; doorloop; doorreis; doortocht; doorvaart; draf; dreef; etappe; gang; gang van een paard; gangpad; geul; landweg; paadje; pad; pasje; passage; portiek; ronde; route; tekenbreedte; toelating; tournee; traject; tred; trekpad; vaargeul; voetstap; weg
pisada pas; schrede; stap buitenweg; dreef; landweg; paadje; pad; trekpad; voetspoor; voetstap
puerto de montaña bergpas; pas
tarjeta de banco bankpas; pas
tarjeta de garantía bankpas; pas
- stap
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- laatst
AdverbRelated TranslationsOther Translations
- nauwelijks; onlangs; zojuist
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
- net
ModifierRelated TranslationsOther Translations
el otro día kortelings; kortgeleden; laatst; laatstelijk; onlangs; pas; recentelijk
hace poco kortelings; kortgeleden; laatst; laatstelijk; onlangs; pas; recentelijk zopas
hace poco tiempo daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet
justamente daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet correct; goed; juist; krek; net; precies
poco tiempo atrás kortelings; kortgeleden; laatst; laatstelijk; onlangs; pas; recentelijk
recientemente kortelings; kortgeleden; laatst; laatstelijk; onlangs; pas; recentelijk net; nog maar pas
recién kortelings; kortgeleden; laatst; laatstelijk; onlangs; pas; recentelijk juist; zojuist; zonet; zoëven

Related Words for "pas":


Synonyms for "pas":


Antonyms for "pas":


Related Definitions for "pas":

  1. nog maar korte tijd (geleden)1
    • zij zijn pas getrouwd1
  2. doorgang tussen twee bergen1
    • we reden door de St. Gotthardpas1
  3. kaartje waarmee je toont wie je bent1
    • stop je giropas in het apparaat1
  4. niet meer dan, later dan, etc1
    • hij is pas achttien1
  5. paspoort1
    • heb je je pas bij je?1
  6. keer dat je je ene voet voor je andere zet1
    • hij maakte een grote pas vooruit1

Wiktionary Translations for pas:

pas
adverb
  1. even tevoren

Cross Translation:
FromToVia
pas paso footstep — distance of one footstep
pas acabar de just — recently
pas solo; apenas only — as recently as
pas paso; no pas — Le mouvement que fait une personne ou un animal mettre un pied devant l’autre pour marcher.
pas pasaporte passeport — administration|fr pièce d’identité délivrer par l’État, permettre aux nationaux d’un pays soit de circuler librement à l'intérieur, soit de voyager dans un autre pays.
pas sólo; solamente seulement — Uniquement, rien que… (sens général)