Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. priemen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for priemt from Dutch to Spanish

priemen:

priemen verb (priem, priemt, priemde, priemden, gepriemd)

  1. priemen

Conjugations for priemen:

o.t.t.
  1. priem
  2. priemt
  3. priemt
  4. priemen
  5. priemen
  6. priemen
o.v.t.
  1. priemde
  2. priemde
  3. priemde
  4. priemden
  5. priemden
  6. priemden
v.t.t.
  1. heb gepriemd
  2. hebt gepriemd
  3. heeft gepriemd
  4. hebben gepriemd
  5. hebben gepriemd
  6. hebben gepriemd
v.v.t.
  1. had gepriemd
  2. had gepriemd
  3. had gepriemd
  4. hadden gepriemd
  5. hadden gepriemd
  6. hadden gepriemd
o.t.t.t.
  1. zal priemen
  2. zult priemen
  3. zal priemen
  4. zullen priemen
  5. zullen priemen
  6. zullen priemen
o.v.t.t.
  1. zou priemen
  2. zou priemen
  3. zou priemen
  4. zouden priemen
  5. zouden priemen
  6. zouden priemen
en verder
  1. ben gepriemd
  2. bent gepriemd
  3. is gepriemd
  4. zijn gepriemd
  5. zijn gepriemd
  6. zijn gepriemd
diversen
  1. priem!
  2. priemt!
  3. gepriemd
  4. priemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for priemen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
pinchar priemen aanbijten; aanleiding geven tot; aanvreten; afsnijden; dichtbijten; doorboren; doorprikken; gaatjes maken in; happen; openprikken; opensteken; ophitsen; perforeren; prikken in; provoceren; snijden; toebijten; toehappen; toesnauwen; uitdagen; uitlokken
punzar priemen coifferen; kappen; knippen

Related Words for "priemen":


Wiktionary Translations for priemen:


Cross Translation:
FromToVia
priemen picar; pinchar; pespuntear; coser a máquina; punzar piquer — Traductions à trier suivant le sens