Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Translate quatsch

Translate quatsch from Dutch to Spanish

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

quatsch:
- bofetada; golpe; tontería; tonterías; habladuría
Wiktionary:
- quatsch → bobadas, coñazo, chorradas

Dutch

Detailed Translations for quatsch from Dutch to Spanish

quatsch:

quatsch [de ~ (m)] noun

de quatsch (kletspraat; klets)
la bofetada; el golpe; la tontería; la tonterías; la habladuría
- bofetada [la ~] noun
- golpe [el ~] noun
- tontería [la ~] noun
- tonterías [la ~] noun
- habladuría [la ~] noun

Translation Matrix for quatsch:

Noun	Related Translations	Other Translations
bofetada	klets; kletspraat; quatsch	hengst; kaakslag; klap; klop; lel; mep; muilpeer; oorveeg; oorvijg; opdonder; opduvel; oplawaai; pets; peut; stoot; tik; toegebrachte klap; veeg
golpe	klets; kletspraat; quatsch	bonk; bonkend geluid; bons; dreun; gevaarte; harde slag; hengst; hoek; hoekstoot; hort; jens; joekel; kanjer; klap; klapje; klont; klonter; klop; knaap; knak; knal; knik; knoert; kokker; kokkerd; kwak; lel; loei; mep; muilpeer; opdoffer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; pof; schar; schok; schokkende beweging; slag; smak; stoot; strijd; tik; toegebrachte klap; veldslag
habladuría	klets; kletspraat; quatsch	achterklap; babbeltje; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kout; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praat; praatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken
tontería	klets; kletspraat; quatsch	achterlijkheid; bagatel; dingetje; dolheid; flauwe grap; flauwiteit; furie; futiliteit; geesteloosheid; geestesziekte; gekheid; idioterie; kleinigheid; kolder; krankzinnigheid; malheid; malligheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; onbezonnenheid; ondoordachtheid; ondoordachtzaamheid; peulenschil; razernij; schaapachtigheid; waanzin; wambuis; wissewasje
tonterías	klets; kletspraat; quatsch	achterklap; achterlijkheid; apekool; dwaasheden; flauwekul; gebabbel; gebazel; gebeuzel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekwebbel; geleuter; gelul; geroddel; gewauwel; gezwam; gezwets; humbug; idioterie; klap; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; krankzinnigheid; kul; larie; leuterpraat; malheid; nonsens; ongein; onzin; praatjes; prietpraat; rimram; roddel; roddelpraat; roddels; waanzin; zotteklap

Wiktionary Translations for quatsch:

Cross Translation:

From	To	Via
• quatsch	→ bobadas	↔ Kohl — umgangssprachlich abwertend: verworrenes Zeug; etwas unsinnig, sinnlos, töricht
• quatsch	→ coñazo	↔ Stuss — umgangssprachlich, abwertend: etwas, das (ärgerlicherweise) unsinnig geäußert oder getan wurde; etwas unsinnig, sinnlos, töricht
• quatsch	→ chorradas	↔ Tinnef — umgangssprachlich, abwertend: etwas unsinnig, sinnlos, töricht
• quatsch	→ coñazo	↔ Topfen — Österreich; umgangssprachlich abwertend: Quatsch; Unsinn