Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. rebels:
  2. rebel:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for rebels from Dutch to Spanish

rebels:


rebel:

rebel [de ~ (m)] noun

  1. de rebel (opstandeling)
    el agitador; el rebelde; el insurrecto; el alborotador

Translation Matrix for rebel:

NounRelated TranslationsOther Translations
agitador opstandeling; rebel agitator; belhamel; druktemaker; herrieschopper; intrigant; onruststoker; opruier; opstoker; provocateur; raddraaier; raddraaister; stokebrand; stoker; zenuwlijder
alborotador opstandeling; rebel belhamel; bluffer; dikdoener; dikdoeners; druktemaker; herrieschopper; hol vat; leeg vat; levenmaker; onruststoker; opschepper; opscheppers; opsnijder; pocher; praatjesmakers; provocateur; raddraaier; raddraaister; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen; zenuwlijder
insurrecto opstandeling; rebel herrieschopper; oproerkraaier; opstandelinge; rebelle; rustverstoorder; stokebrand
rebelde opstandeling; rebel herrieschopper; oproerkraaier; rustverstoorder; stokebrand; weigeraar
ModifierRelated TranslationsOther Translations
rebelde baanbrekend; bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; ongedisciplineerd; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverzettelijk; onwillig; onwrikbaar; oproerig; opstandig; rebellerend; rebels; revolutionair; stijfhoofdig; stijfkoppig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig

Related Words for "rebel":


Wiktionary Translations for rebel:


Cross Translation:
FromToVia
rebel insurgente insurgent — rebel
rebel rebelde rebel — person who resists an established authority