Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. rentenieren:
  2. rentenier:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for rentenieren from Dutch to Spanish

rentenieren:

rentenieren verb (rentenier, renteniert, rentenierde, rentenierden, gerentenierd)

  1. rentenieren

Conjugations for rentenieren:

o.t.t.
  1. rentenier
  2. renteniert
  3. renteniert
  4. rentenieren
  5. rentenieren
  6. rentenieren
o.v.t.
  1. rentenierde
  2. rentenierde
  3. rentenierde
  4. rentenierden
  5. rentenierden
  6. rentenierden
v.t.t.
  1. heb gerentenierd
  2. hebt gerentenierd
  3. heeft gerentenierd
  4. hebben gerentenierd
  5. hebben gerentenierd
  6. hebben gerentenierd
v.v.t.
  1. had gerentenierd
  2. had gerentenierd
  3. had gerentenierd
  4. hadden gerentenierd
  5. hadden gerentenierd
  6. hadden gerentenierd
o.t.t.t.
  1. zal rentenieren
  2. zult rentenieren
  3. zal rentenieren
  4. zullen rentenieren
  5. zullen rentenieren
  6. zullen rentenieren
o.v.t.t.
  1. zou rentenieren
  2. zou rentenieren
  3. zou rentenieren
  4. zouden rentenieren
  5. zouden rentenieren
  6. zouden rentenieren
diversen
  1. rentenier!
  2. renteniert!
  3. gerentenierd
  4. rentenierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rentenieren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
vivir de la renta rentenieren

Related Words for "rentenieren":


rentenieren form of rentenier:

rentenier [de ~ (m)] noun

  1. de rentenier
    el rentista

Translation Matrix for rentenier:

NounRelated TranslationsOther Translations
rentista rentenier

Related Words for "rentenier":


Wiktionary Translations for rentenier:


Cross Translation:
FromToVia
rentenier rentista rentier — individual who receives capital income