Dutch

Detailed Translations for rondkomen from Dutch to Spanish

rondkomen:

rondkomen verb (kom rond, komt rond, kwam rond, kwamen rond, rondgekomen)

  1. rondkomen (zich kunnen bedruipen; uitkomen)

Conjugations for rondkomen:

o.t.t.
  1. kom rond
  2. komt rond
  3. komt rond
  4. komen rond
  5. komen rond
  6. komen rond
o.v.t.
  1. kwam rond
  2. kwam rond
  3. kwam rond
  4. kwamen rond
  5. kwamen rond
  6. kwamen rond
v.t.t.
  1. ben rondgekomen
  2. bent rondgekomen
  3. is rondgekomen
  4. zijn rondgekomen
  5. zijn rondgekomen
  6. zijn rondgekomen
v.v.t.
  1. was rondgekomen
  2. was rondgekomen
  3. was rondgekomen
  4. waren rondgekomen
  5. waren rondgekomen
  6. waren rondgekomen
o.t.t.t.
  1. zal rondkomen
  2. zult rondkomen
  3. zal rondkomen
  4. zullen rondkomen
  5. zullen rondkomen
  6. zullen rondkomen
o.v.t.t.
  1. zou rondkomen
  2. zou rondkomen
  3. zou rondkomen
  4. zouden rondkomen
  5. zouden rondkomen
  6. zouden rondkomen
diversen
  1. kom rond!
  2. komt rond!
  3. rondgekomen
  4. rondkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rondkomen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
arreglárselas rondkomen; uitkomen; zich kunnen bedruipen conveniëren; deugen; fiksen; flikken; geschikt zijn; klaarspelen; naar buiten hangen; passen; passend zijn; uithangen; uitkomen; voor elkaar krijgen
llegar a final de mes rondkomen; uitkomen; zich kunnen bedruipen uit ei kruipen
tener bastante para vivir rondkomen; uitkomen; zich kunnen bedruipen

External Machine Translations: