Summary
Dutch
Detailed Translations for scharen from Dutch to Spanish
scharen:
Conjugations for scharen:
o.t.t.
- schaar
- schaart
- schaart
- scharen
- scharen
- scharen
o.v.t.
- schaarde
- schaarde
- schaarde
- schaarden
- schaarden
- schaarden
v.t.t.
- heb geschaard
- hebt geschaard
- heeft geschaard
- hebben geschaard
- hebben geschaard
- hebben geschaard
v.v.t.
- had geschaard
- had geschaard
- had geschaard
- hadden geschaard
- hadden geschaard
- hadden geschaard
o.t.t.t.
- zal scharen
- zult scharen
- zal scharen
- zullen scharen
- zullen scharen
- zullen scharen
o.v.t.t.
- zou scharen
- zou scharen
- zou scharen
- zouden scharen
- zouden scharen
- zouden scharen
en verder
- ben geschaard
- bent geschaard
- is geschaard
- zijn geschaard
- zijn geschaard
- zijn geschaard
diversen
- schaar!
- schaart!
- geschaard
- scharende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for scharen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
juntarse | scharen | afspreken; bij elkaar komen; bijeen komen; elkaar ontmoeten; elkaar zien; samenkomen; samenstromen; treffen; verzamelen |
Related Words for "scharen":
schar:
Translation Matrix for schar:
Related Words for "schar":
Wiktionary Translations for schar:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schar | → limanda | ↔ Kliesche — Zoologie, Ichthyologie: in Nordsee und Ostsee verbreiteter Plattfisch |
• schar | → ollaira | ↔ limande commune — zoologie|nocat Espèce de poisson osseux marin, un poisson plat, une limande du nord de l'Europe. |