Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. slappelingen:
  2. slappeling:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for slappelingen from Dutch to Spanish

slappelingen:

slappelingen [de ~] noun, plural

  1. de slappelingen (slapjanussen)
    el calzonazos; el blandengues

Translation Matrix for slappelingen:

NounRelated TranslationsOther Translations
blandengues slapjanussen; slappelingen
calzonazos slapjanussen; slappelingen angsthaas; bangerd; bangerik; flapdrollen; hazenpoot; lapzwansen; slapjanus; slappeling; sofvent

Related Words for "slappelingen":


slappelingen form of slappeling:

slappeling [de ~ (m)] noun

  1. de slappeling (slappe vent)
    el Juan Lanas; el blandengue
  2. de slappeling (slapjanus)
    el blandengue; el calzonazos; el Juan Lanas

Translation Matrix for slappeling:

NounRelated TranslationsOther Translations
Juan Lanas slapjanus; slappe vent; slappeling dom gansje; dom wicht; domme gans; domme koe; druiloor; goedzak; goeierd; idioot; joris goedbloed; kalfskop; leeghoofdje; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; pantoffelheld; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sufferdje; sukkel; sul
blandengue slapjanus; slappe vent; slappeling groentje; lafaard; lafbek; melkmuil; sofvent
calzonazos slapjanus; slappeling angsthaas; bangerd; bangerik; flapdrollen; hazenpoot; lapzwansen; slapjanussen; slappelingen; sofvent
ModifierRelated TranslationsOther Translations
Juan Lanas dwaas; eigenaardig; gek; maf; mal; typisch; vreemd
blandengue eiig; halfgaar; halfzacht; niet helemaal in orde

Related Words for "slappeling":


Wiktionary Translations for slappeling:


Cross Translation:
FromToVia
slappeling simplon sap — slang: saphead